Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1573/GB, 11 augustus 2008, beroep
Uitspraakdatum:11-08-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/1573/GB

Betreft: [klager] datum: 11 augustus 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 juni 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met aansluitende deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 1 november 2006 gedetineerd. Hij verblijft thans in de gevangenis Alphen aan den Rijn.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De reden voor de afwijzing van het verzoek zou zijn dat er nog te veel tijd ligt tussen het indienen van het verzoek en de datum waarop klager in aanmerking komt voor plaatsing in een z.b.b.i. Klager is het met die motivering niet eens. Hij heeft zijn
verzoek ingediend met medewerking van het bureau selectie- en detentiebegeleiding (b.s.d.) Daar is hem medegedeeld dat het verzoek op tijd is aangevraagd. De selectiefunctionaris heeft kennelijk zijn beslissing genomen naar aanleiding van een brief van
de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft via het b.s.d. van de gevangenis Alphen aan den Rijn verzocht om overplaatsing naar een z.b.b.i. Dat verzoek is afgewezen omdat de vroegst mogelijke plaatsingsdatum voor klager is gelegen op of omstreeks 13 november 2008. Om die reden
wordt
de tijd gelegen tussen het moment van beslissen en feitelijke plaatsing te lang geacht. Wanneer de datum van plaatsing in een z.b.b.i. feitelijk in zicht komt, kan een nieuw verzoek worden ingediend, welk verzoek dan volgens de daarvoor geldende
criteria in behandeling zal worden genomen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. In het derde lid van dat artikel wordt voorts bepaald dat in afwijking van het in het eerste lid van genoemd artikel 2 bepaalde,
voor plaatsing in een z.b.b.i. gedetineerden in aanmerking kunnen komen ten aanzien van wie een door de selectiefunctionaris akkoord bevonden voorstel voor deelname aan een p.p. aanwezig is.

4.2. In de toelichting op dit artikel (stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Niet aannemelijk is geworden dat de vraag of er al dan niet een procedure tot ongewenst verklaring en/of uitzetting uit Nederland tegen klager loopt, leidend is geweest voor de selectiefunctionaris. De selectiefunctionaris heeft enkel
aangegeven
dat het tijdsverloop tussen zijn beslissing en de eerstmogelijke plaatsingsdatum zodanig lang is, dat er in die tijd veranderingen in de omstandigheden – waaronder ook klagers status als verblijfsgerechtigde – kunnen optreden. Een dergelijke
verandering
van omstandigheden zou ertoe kunnen leiden dat een eventuele positieve plaatsingsbeslissing alsnog zou moeten worden veranderd in een voor klager negatieve beslissing. De beroepscommissie kan die onderbouwing van de selectiebeslissing begrijpen. Dat
geldt temeer nu van de aanwezigheid van een door de selectiefunctionaris akkoord bevonden voorstel voor een p.p. niet is gebleken en het Openbaar Ministerie en de inrichting negatief adviseren. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing
van de selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 augustus 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven