Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0576/TA, 14 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/576/TA

betreft: [klager] datum: 14 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.S.K. Jap-A-Joe, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 februari 2008 van de beklagcommissie bij de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 mei 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam is klager gehoord. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Klagers raadsvrouw, mr.
H.S.K. Jap-A-Joe heeft schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het toedienen van dwangmedicatie op 6 en 20 september 2007.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op grond van artikel 26, eerste lid, Bvt is dwangmedicatie slechts toelaatbaar indien dit noodzakelijk is ter afwending van ernstig gevaar.
Steeds zal beoordeeld moeten worden of aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit wordt voldaan. Zodra het gevaar geweken is, moet met de dwangmedicatie worden gestopt. Klager krijgt sinds 17 november 2006 tweewekelijks het middel Risperdal
consta 75 mg. Klager meent dat in zijn situatie geen sprake is van dwangmedicatie maar van een dwangbehandeling. De medicatie dient niet ter afwending van ernstig gevaar doch ter voorkoming van terugval. Aan de wettelijke eis van toediening van
dwangmedicatie ter afwending van ernstig gevaar, wordt niet voldaan. Weliswaar is met de wetswijziging van 2005 (Stb 2005, 194) het criterium ‘ernstig gevaar’ veranderd in ‘gevaar’, materieel is er geen wijziging. Met de term ‘ernstig gevaar’ werd het
principe van de proportionaliteit benadrukt. Het dwangmiddel dient ook thans nog in redelijke verhouding te staan tot het doel. De inrichting heeft deze eis niet in acht genomen. Het is onjuist dat klager sinds 28 oktober 2007 vrijwillig orale
medicatie
gebruikt. Hij slikt deze medicatie nog immer onder protest. Telkens wanneer hij de aan hem voorgeschreven medicijnen moet innemen, wordt hem medegedeeld dat wanneer hij de medicijnen niet slikt, hij wederom een depot zal krijgen. Klager wenst geen
depot
en slikt uitsluitend om die reden de hem voorgeschreven medicijnen.
Klager vindt dat hij in de inrichting slecht wordt behandeld. Klager zou de medicijnen in een andere inrichting wel gebruiken. Klager wil geen depot omdat hij van de injectie pijnlijke botten krijgt.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het hoofd van de inrichting verwijst naar hetgeen voor de beklagcommissie is ingebracht. Het wettelijk criterium van artikel 26 Bvt
is
in 2005 aangepast. Het criterium ‘ernstig gevaar’ is gewijzigd in ‘gevaar’. Het bij klager te manifesteren gevaar is overigens fors, in ieder geval wanneer hij geen medicatie inneemt. Ook met medicatie behoeft klager veel structuur en prikkelvrije
momenten om de dag zo goed als mogelijk door te komen. De antipsychotica had partieel effect, de paranoïdie manifesteerde zich echter evenzeer, soms ook in bedreigende vorm. Voor het voortzetten van de tweewekelijkse dwangmedicatie was dan ook zeker
grond. Wegens gebrek aan alternatieven voor vermindering van het psychotische toestandsbeeld, is het volstrekt noodzakelijk gebleken ook op 6 en 20 september 2007 het gevaar middels dwangmedicatie af te wenden. Klager gebruikt sinds 28 oktober 2007
vrijwillig orale medicatie. Het beloop is sindsdien positief. Klager onderneemt zelfs activiteiten zoals arbeid en sport. De psychose is goeddeels maar niet geheel verdwenen. Klager is doorgaans vriendelijk en vrolijk; zo nu en dan weerspannig. Hij
dreigt dan ook zijn medicatie te stoppen, maar is dan steeds na enig contact hierover te overtuigen van het belang en het gunstige effect ervan. De inrichting herkent klagers terugkerend verzoek om overplaatsing naar elders. Na een gesprek met zijn
behandelcoördinator, ziet klager binnen enkele minuten in dat hij beter af is binnen de Pompestichting.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 26, eerste lid, Bvt kan het hoofd van de inrichting een verpleegde verplichten te gedogen dat ten aanzien van hem een bepaalde geneeskundige handeling wordt verricht, indien die handeling naar het oordeel van een arts volstrekt
noodzakelijk is ter afwending van gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van de verpleegde of van anderen.
Gelet op de memorie van toelichting bij voormeld artikel dient het naar het oordeel van de beroepscommissie te gaan om gedragingen van een verpleegde die een zodanig onmiddellijk gevaarzettend karakter hebben, dat andere (tijdelijke) maatregelen ter
afwending van het dreigende gevaar niet volstaan. Op grond van de stukken is de beroepscommissie van oordeel dat bedoeld gevaar aanwezig is en dat alternatieve maatregelen niet voorhanden zijn. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve niet tot een
andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 14 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven