Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1005/GM, 14 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1005/GM

betreft: [klager] datum: 14 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het Detentiecentrum Noord-Holland, te Zaandam,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 8 april 2008 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

De beroepscommissie heeft de inrichtingsarts van voormeld detentiecentrum in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten. Beiden hebben van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
Klager verblijft sinds 9 mei 2008 in vrijheid.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 5 maart 2008, betreft het feit dat klagers klachten aan zijn been niet adequaat worden behandeld.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft in zijn beroepschrift het volgende aangevoerd.
Klager heeft fysiotherapie gehad en op advies van de fysiotherapeut is hij bij een chirurg geweest. De chirurg heeft aangegeven dat een medische ingreep noodzakelijk is.
De klachten van klagers onderbeen hebben naar het idee van klager niets te maken met de klachten aan zijn knie. De klachten aan zijn knie worden dagelijks erger en door de pijn kan klager ook haast niet slapen.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt niet nader toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is op basis van de stukken, waaronder de reactie van de medisch adviseur van 8 april 2008 en het overzicht van de medische gegevens omtrent klager, waaruit valt af te leiden dat klagers klachten serieus genomen zijn en er actie is
ondernomen naar aanleiding van de klachten doordat medicatie is verstrekt, die bovendien effectief bleek, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep
zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr.M. Aarts, voorzitter, M. Brederode-Zwart en R. Vogelenzang, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 14 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven