Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1680/GV, 14 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/1680/GV

betreft: [klager] datum: 14 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.C. Vlielander, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 juli 2008 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klager incidenteel verlof verleend voor een kortere duur dan waarom hij had verzocht.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van twee dagen in verband met het bijwonen van de begrafenis van zijn moeder. De BSD heeft dit opgevat als een verzoek tot incidenteel
verlof onder begeleiding. De begrafenis vindt plaats op maandag 14 juli 2008. Zowel de directeur als de Officier van Justitie hebben positief geadviseerd op het verzoek om strafonderbreking. De politie zet vraagtekens bij een strafonderbreking vanwege
het drank- en drugsgebruik van klager. Gedurende klagers detentie, die al twee jaar duurt, is hij clean. De verwachting dat klager zal terugvallen is derhalve nergens op gebaseerd.

Uit de reactie namens de Staatssecretaris op het beroep komt naar voren dat onduidelijk is waarom is afgeweken van het advies van de inrichting. De betreffende behandelend ambtenaar is maandag 14 juli 2008 aanwezig om hierover nadere informatie te
verlenen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Gelet op het belang van klager op een uitspraak vóór het moment van de begrafenis van zijn moeder, die volgens telefonische inlichtingen zal plaatsvinden op maandagmiddag 14 juli 2008 om 13.00 uur, zal de beroepscommissie op grond van de thans
beschikbare gegevens en de toelichtingen van partijen, het beroep beoordelen. Dit, ondanks de omstandigheid dat de Staatssecretaris in zijn reactie van 11 juli 2008 nog geen nadere toelichting kon geven op de niet onbelangrijke vraag waarom is
afgeweken
van het advies van de inrichting om strafonderbreking te verlenen.

Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar met aftrek, wegens diefstal met geweld. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 28 september 2012.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan aan een gedetineerde strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden
volstaan
met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 jo. artikel 24 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor een bezoek in verband met het overlijden van een ouder.

Klager heeft strafonderbreking aangevraagd voor de duur van twee dagen voor het bijwonen van de begrafenis van zijn moeder. De Staatssecretaris heeft op 10 juli 2008 besloten klager incidenteel verlof onder begeleiding toe te staan. Dit verlof is gelet
op artikel 21, vierde lid, van de Regeling in beginsel beperkt tot één dag. Uit telefonische inlichtingen van 11 juli 2008 is gebleken dat klager geen gebruik zal maken van het incidentele verlof met begeleiding, omdat hij – althans zo begrijpt de
beroepscommissie – niet ‘alleen’ afscheid van zijn moeder wenst te nemen. Wat hier ook van zij, de beroepscommissie is van oordeel dat klager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt waarom naast het incidentele verlof, één extra dag verlof noodzakelijk
is. Door klager incidenteel verlof te verlenen, wordt hij in de gelegenheid gesteld afscheid van zijn moeder te nemen. De omstandigheid dat het incidentele verlof onder begeleiding plaatsvindt is gegeven de nog resterende lange strafduur, niet
onbegrijpelijk. Gelet hierop kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep is derhalve ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 14 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven