Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32346/GB, 3 maart 2023, beroep
Uitspraakdatum:03-03-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/32346/GB
    
            
Betreft    [Klager]
Datum    3 maart 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[Klager] (hierna: klager)

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 24 augustus 2022 klager opgeroepen om zich op 3 oktober 2022 te melden in de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden, voor het ondergaan van 360 dagen gevangenisstraf. Verweerder heeft klager op 26 september 2022 uitstel verleend tot 7 maart 2023.

Klager heeft op 13 februari 2023 nogmaals verzocht om uitstel van zijn melddatum. Verweerder heeft dat verzoek op 22 februari 2023 afgewezen.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft nogmaals om uitstel van zijn melddatum verzocht, omdat hij in zijn samenwerking met zijn twee accountants nog enige tijd nodig heeft om de jaarrekeningen van hem persoonlijk en van zijn twee bedrijven over de jaren 2020 en 2021 binnen de uiterste termijn van respectievelijk 1 maart 2023 en 1 mei 2023 in te kunnen dienen. De gegevens voor 2020 zijn sinds november/december 2021 binnen bij één van de accountants, maar nog niet afgerond. De gegevens van 2021 kunnen niet worden verwerkt totdat de gegevens van 2020 zijn verwerkt. De ervaring leert dat klagers beschikbaarheid voor de communicatie en toegang tot zijn administratie veelal vereist is. Beide accountants zijn inmiddels op de hoogte gesteld van klagers veroordeling en één daarvan heeft daarop helaas besloten om de samenwerking met klager persoonlijk alsook met één van zijn bedrijven te beëindigen per 23 februari 2023. Hierdoor zal de aangifte vennootschapsbelasting voor 2020/2021 nog meer van klagers tijd vergen. Dit betreft een nieuwe omstandigheid die ten tijde van het (tweede) verzoek om uitstel nog niet bekend was. 

De aan klager opgelegde gevangenisstraf zal een behoorlijke impact hebben op zijn gezin. Nu klagers bedrijven zelfstandig opereren, zal er gedurende klagers detentie nagenoeg geen omzet worden gegenereerd. Als aan klager uitstel van zijn melddatum tot in mei 2023 wordt verleend, dan krijgt hij de mogelijkheid om de financiële administratie van de voorgaande jaren binnen de gestelde termijnen correct af te ronden. Het verzochte uitstel staat in verhouding tot de aan klager opgelegde gevangenisstraf. 

Standpunt van verweerder
De gronden die in de beroepsprocedure zijn aangevoerd, zijn hetzelfde als in de procedure hangende het verzoek om uitstel. In dat kader wordt volstaan met een verwijzing naar de inhoud van de bestreden beslissing en naar de mailwisselingen tussen verweerder en klager van na de bestreden beslissing. 

3. De beoordeling
De omvang van de beoordeling
Klager heeft in de middag van 2 maart 2023 verweerder (nogmaals) verzocht om uitstel, dit maal op medische gronden. Verweerder heeft dit verzoek op 3 maart 2023 doorgestuurd naar de RSJ om te beoordelen in het kader van dit beroep. In dit geval laat de beroepscommissie deze medische gronden buiten beschouwing, omdat deze helemaal losstaan van het oorspronkelijke verzoek om uitstel (dat op financiële gronden is gedaan) en omdat die nieuwe (medische) gronden niet goed kunnen worden beoordeeld zonder vertaling van de door klager overgelegde stukken. Als de RSJ de stukken eerst zou laten vertalen, dan kan de beroepscommissie hoogstwaarschijnlijk niet meer vóór de melddatum uitspraak doen op het beroep, terwijl zij daar wel naar streeft.

Nu de beroepscommissie de medische gronden buiten beschouwing laat, gaat zij ervan uit dat verweerder alsnog een beslissing neemt op het verzoek om uitstel op medische gronden. Zo heeft klager dit in eerste instantie immers ook ingestoken.

De overwegingen van de beroepscommissie 
De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregels tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen 2021.

Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, zodat hij de financiële administratie van hemzelf en die van (één van) zijn bedrijven tijdig op orde kan maken. 

De noodzaak van tenuitvoerlegging staat voorop en neemt toe naarmate deze telkens wordt uitgesteld. Klager is sinds 24 augustus 2022 bekend met de noodzaak van de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde vrijheidsstraf en heeft naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende gelegenheid gehad om te anticiperen op de gevolgen daarvan, onder meer op financieel gebied. Het is daarnaast onvoldoende aannemelijk geworden dat het verzochte uitstel tot de tweede helft van mei 2023 ertoe zou leiden dat klager zijn eigen financiële administratie en die van zijn bedrijven wel tijdig op orde kan maken, waarbij de beroepscommissie opmerkt dat eerst in beroep over twee bedrijven wordt gesproken. Dit terwijl verleend uitstel erop gericht dient te zijn dat daarna geen uitstel meer nodig is.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

Voor zover verweerder in de bestreden beslissing heeft aangevoerd dat het verzoek om uitstel zonder enige feitelijke onderbouwing te laat is ingediend en klager daardoor primair niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek om uitstel, overweegt de beroepscommissie ten overvloede dat een buiten de termijn ingediend bezwaarschrift in dit kader moet worden aangemerkt als nieuw verzoek tot uitstel van de melddatum en als zodanig dient te worden beoordeeld. 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 3 maart 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en drs. M.R. van Veen, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven