Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/1120/GB, 11 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:11-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/1120/GB

Betreft: [klager] datum: 11 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.H.W. Jansen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 mei 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 30 november 2005 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis
Nieuw Vosseveld te Vught. Op 15 mei 2008 is hij overgeplaatst naar de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager komt gelet op artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling) in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i. Hij heeft een strafrestant
van minder dan 18 maanden en een goedgekeurd verlofadres. De selectiefunctionaris verwijst naar een eerder afgewezen verzoek. Het betreffende besluit is van 12 oktober 2007. Inmiddels heeft de politie haar destijds negatieve advies herzien en klagers
raadsvrouw laten weten dat men bereid is een positief advies uit te brengen. Ook de overige door de selectiefunctionaris aangevoerde gronden zijn gebaseerd op het eerdere besluit, nu aan het nieuwe besluit geen nieuwe informatie ten grondslag ligt.
Klager heeft zich bereid getoond aan het programma terugdringen recidive (hierna: TR) deel te nemen. De stelling van de selectiefunctionaris dat deze omstandigheid niet meeweegt, omdat geen interventies mogelijk zijn, is, nog afgezien van de
ongegrondheid van deze stelling, irrelevant. Ook indien klager weigert deel te nemen aan een TR-traject, heeft dit niet tot gevolg dat hij niet in aanmerking komt voor detentiefasering, zij het dat de detentiefasering niet verder gaat dan een b.b.i.
zonder verlof. Klager meent dat er geen sprake is van een te hoog risico. Hij heeft niet de kans gekregen de beperktheid van de risico’s aan te tonen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De inrichting heeft negatief geadviseerd naar aanleiding van klagers gedrag in de inrichting, de bevindingen van het CBTR en het negatieve advies van de Officier van Justitie. De politie adviseert niet negatief, maar stelt dat bij verlofverlening
bijzondere voorwaarden moeten worden gesteld. Weliswaar moet naar aanleiding van de informatie van de politie, het eerder ingenomen standpunt ten aanzien van het bedreigen van getuigen worden verlaten, maar ook thans is het maatschappelijk onwenselijk
en onverantwoord aan klager (regimair) verlof te verlenen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal
achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de stelling van
de selectiefunctionaris, dat (regimair) verlof thans maatschappelijk onwenselijk en onverantwoord is, onvoldoende is onderbouwd. De selectiefunctionaris heeft immers geen nieuw advies aangevraagd bij het OM. Het eerder door het OM uitgebrachte advies
dateert van 17 augustus 2007. Voor het aanvragen van een nieuw advies bestaat temeer aanleiding nu de politie is teruggekomen op het eerder ingenomen negatief advies. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris
zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 11 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven