Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0852/GB, 11 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:11-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/852/GB

Betreft: [klager] datum: 11 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 maart 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Lelystad ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 11 juni 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis Alphen aan den Rijn. Op 5 maart 2008 is hij overgeplaatst naar de gevangenis Lelystad, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil graag teruggeplaatst worden naar de gevangenis Alphen aan den Rijn of naar een gevangenis in de regio Rotterdam of Amsterdam. In Alphen aan den Rijn kreeg hij wekelijks bezoek. Voor zijn ouders en zijn overige bezoekers is het niet mogelijk
om hem in Lelystad te bezoeken. In Lelystad heeft klager in de periode van 5 maart 2008 tot en met 3 april 2008 helemaal geen bezoek ontvangen. Klagers ouders zijn te oud en de reis naar Lelystad is voor hen te duur. Klager heeft een verklaring van de
huisarts van zijn ouders meegezonden, waaruit kan blijken dat zijn moeder niet in staat is hem op te zoeken in Lelystad.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Door de directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn en door klager is een verzoek gedaan om overplaatsing van uit die gevangenis naar een andere inrichting. Reden hiervoor was de verstoorde relatie tussen het personeel en klager. Daarnaast gaf
klager aan dat zijn bezoek uit Amsterdam moest komen en dat hij in de gevangenis Alphen aan den Rijn niet naar de (tand)arts wilde. Hij gaf aan overgeplaatst te willen worden naar de gevangenis Lelystad. De selectiefunctionaris heeft beide verzoeken
gehonoreerd. Ten tijde van de feitelijke overplaatsing gaf klager aan dat hij in de gevangenis Alphen aan den Rijn wilde blijven. Reden zou zijn dat zijn ouders ziek waren. Hij is toen in de gelegenheid gesteld een medische verklaring over te leggen.
Dit heeft hij niet gedaan, waarna hij alsnog is overgeplaatst. Bij gelegenheid van de behandeling van het bezwaarschrift is klager andermaal in de gelegenheid gesteld een medische verklaring met betrekking tot zijn ouders over te leggen. Dit zou dan
kunnen leiden tot een overplaatsing naar een andere – door klager gewenste – inrichting. Klager heeft die medische verklaring niet overgelegd

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager heeft in eerste instantie zelf verzocht om overplaatsing naar de gevangenis Lelystad. De selectiefunctionaris heeft tot die overplaatsing besloten, mede gelet op verzoek van de directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn. De
verhoudingen tussen klager en het personeel in Alphen aan den Rijn maakten een overplaatsing noodzakelijk. Klager, die de gestelde verstoorde verhoudingen niet heeft weersproken, heeft gesteld dat met name de gezondheidstoestand van zijn moeder zich
verzet tegen een overplaatsing naar Lelystad en dat plaatsing in de gevangenis Alphen aan den Rijn meer voor de hand ligt, gelet op de woonplaats van zijn ouders. Ter onderbouwing heeft klager in beroep een verklaring van de huisarts van zijn ouders
overgelegd. De beroepscommissie acht die onderbouwing in dit geval onvoldoende feitelijk van aard. Uit dat schrijven van de huisarts kan immers ook geconcludeerd worden dat klagers moeder in het geheel geen penitentiaire inrichting kan bezoeken. Het
vorenstaande in onderling verband en samenhang bezien, leidt bij deze stand van zaken tot het oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet
als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven