Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24227/GA, 12 juli 2023, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/24227/GA

               

Betreft [Klager]

Datum 12 juli 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de omstandigheid dat hij tijdens de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf niet (voldoende) in de gelegenheid is gesteld zich te douchen/wassen en dat hem toen ook het recht op luchten is ontnomen.

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel heeft op 8 november 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (Ta 2021-96 en Ta 2021-97). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klagers raadsman, mr. R.I. Kool, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Ter Apel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De klacht ziet op de wijze waarop de disciplinaire straf, ingaande op 11 januari 2021, ten uitvoer is gelegd. Tijdens de tenuitvoerlegging werd klager onvoldoende in staat gesteld tot verzorging van zijn persoonlijke hygiëne. Daarnaast werd hij ook niet in de gelegenheid gesteld om te luchten. Deze situatie duurde tot 20 januari 2021. Daarmee is de ingediend klacht op 26 januari 2021 tijdig ingediend. Voor de inhoud van de klacht wordt verwezen naar het klaagschrift en wat tijdens het rogatoire verhoor naar voren is gebracht. Klager verzoekt het beroep gegrond te verklaren, de uitspraak van de beklagrechter te vernietigen en te bepalen dat de klacht wordt teruggewezen naar de beklagcommissie van de PI Ter Apel.

 

Standpunt van de directeur

De directeur is het eens met de beoordeling van de beklagrechter met betrekking tot het niet-ontvankelijk verklaren van klager in zijn beklag. Het verzoek is dan ook om het beroep ongegrond te verklaren en de beslissing van de beklagrechter te bevestigen.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

 

Waar ziet de klacht op?

De raadsman heeft namens klager in het klaagschrift en het beroepschrift aangevoerd dat de klacht ziet op de wijze waarop de disciplinaire straf, ingaande 11 januari 2021, ten uitvoer is gelegd. De klacht ziet daarmee niet op (de aanleiding van) de beslissing tot het opleggen van een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel (vanwege een calamiteit in de keuken).

 

Klager klaagt over twee aspecten tijdens de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf: dat hij niet in de gelegenheid is gesteld om te luchten en de schending van zijn recht op persoonlijke verzorging.

 

Is er tijdig beklag ingediend?

Op grond van artikel 61, vijfde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) wordt het klaagschrift uiterlijk ingediend op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen.

 

Volgens de directeur heeft de situatie met betrekking tot het niet kunnen luchten geduurd tot en met 18 januari 2021. Op maandagmiddag 18 januari 2021 is de lockdown beëindigd. Alle negatief geteste gedetineerden zijn op dat moment gestart met een aangepast dagprogramma. De positief geteste hebben – in overeenstemming met de GGD en de medische dienst van de PI Ter Apel – een verlenging van de quarantaine gekregen. Wanneer zij na de zeven dagen 24 uren klachtenvrij waren, konden zij weer deelnemen aan het (aangepaste) dagprogramma. Alle gedetineerden zijn hiervan mondeling en door middel van een (vertaalde) brief op de hoogte gesteld. Op 19 januari 2021 heeft klager weer kunnen luchten.

 

De beroepscommissie heeft geen redenen te twijfelen aan de juistheid van deze inlichtingen en de beroepscommissie volgt op dit punt dan ook niet het standpunt van de raadsman (in beklag en in beroep), namelijk dat de situatie tot en met 20 januari 2021 zou hebben geduurd. Het klaagschrift is van 26 januari 2021.

Gelet op het voorgaande is er niet tijdig beklag ingesteld. Uit het dossier blijkt niet dat daarvoor een goede reden bestond. Hetgeen in beroep op dit punt is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

Voor wat betreft de gestelde schending van het recht op persoonlijke verzorging, overweegt de beroepscommissie als volgt. Volgens de raadsman heeft de situatie van klager geduurd tot en met 20 januari 2021. Dit wordt niet weersproken door de directeur. Anders dan de situatie met betrekking tot het luchten, heeft klager op dit punt wel tijdig beklag ingesteld, dus binnen de wettelijke termijn van zeven dagen. Gelet hierop zal de uitspraak van de beklagrechter in zoverre worden vernietigd en zal klager alsnog ontvankelijk worden verklaard in dit deel van het beklag. De beroepscommissie zal om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie inhoudelijk op het beklag beslissen.

 

Inhoudelijke beoordeling

Op grond van artikel 44, vierde lid, van de Pbw draagt de directeur er zorg voor dat een gedetineerde in staat gesteld wordt zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen. Aan dit recht is geen minimumaantal uren verbonden. Ingevolge de memorie van toelichting bij de Pbw (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3) duidt ‘naar behoren’ erop dat dit binnen redelijke grenzen dient te geschieden (vgl. RSJ 20 april 2021, R 19/5527/GA). In artikel 4.4 van de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen wordt voorts voor douchen een minimumfrequentie van twee keer per week gesteld. Uit artikel 4.8 van de huisregels van de PI Ter Apel volgt dat een gedetineerde verplicht is minimaal tweemaal per week te douchen.

 

Uit de stukken komt naar voren dat de PI Ter Apel in december 2020 te kampen had met een snel oplopend aantal coronabesmettingen onder gedetineerden. Het aantal besmettingen liep dermate snel op dat het onderzoek naar de bron(en) van de besmettingen geen of onvoldoende duidelijkheid meer opleverde. Daarbij bleek dat de gedetineerden hun klachten niet meer meldden. Hierdoor ontstond er een dusdanig bijzondere en risicovolle gezondheidssituatie dat de directeur besloten heeft om over te gaan tot een algehele lockdown van de inrichting. Tijdens deze lockdown is er een aantal strikte maatregelen getroffen, waaronder het tijdelijk niet kunnen douchen, om de gezondheid en de veiligheid van de gedetineerden te kunnen waarborgen. Omdat de gedetineerden in deze periode niet konden douchen zijn zij in de gelegenheid gesteld om zich op hun cel te wassen met warm water. Daarbij maakt de inrichting gebruik van een actieteam dat de uitvoering van de maatregelen coördineert en dat nauw contact onderhoudt met de GGD.

 

Naar het oordeel van de beroepscommissie is voldoende aannemelijk geworden dat klagers recht op persoonlijke verzorging (in ieder geval) gedurende de lockdown onvoldoende kon worden gerealiseerd. De schending van dat recht is, gelet op de gegeven omstandigheden, echter gerechtvaardigd. Daarbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat de directeur in de gegeven omstandigheden zo goed mogelijk getracht heeft om aan zijn zorgplicht te voldoen, waarbij klager in de gelegenheid is gesteld om zich op zijn eigen cel te wassen. Daarnaast heeft de directeur klager voldoende gecompenseerd, door hem twee extra telefoonmomenten aan te bieden en hem in staat te stellen om het thuisfront en een eventuele advocaat op de hoogte te brengen van de situatie. Verder kon klager extra boeken lenen uit de bibliotheek en heeft hij tweemaal een warme maaltijd gekregen.

 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beklag zal dan ook in zoverre ongegrond worden verklaard.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond inzake het niet kunnen luchten en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

 

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter inzake het niet voldoende kunnen zorgen voor persoonlijke hygiëne, verklaart klager in zoverre alsnog ontvankelijk in dit beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 12 juli 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. L.C.P. Goossens en mr. A.B. Baumgarten, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven