Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29870/GB, 3 maart 2023, beroep
Uitspraakdatum:03-03-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/29870/GB
    
            
Betreft    [Klager]
Datum    3 maart 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 26 augustus 2022 beslist klager te plaatsen in de gevangenis van de Penitentiaire Inrichting (PI) Alphen te Alphen aan den Rijn.

Klagers raadsman, mr. P.M. Iwema, heeft op 4 oktober 2022 beroep ingesteld tegen de (fictieve) weigering om klager – feitelijk – vanuit het arrestantenregime in de gevangenis van de PI Alphen te plaatsen.

Klager is op 13 oktober 2022 in de gevangenis van de PI Alphen geplaatst. 

Klagers raadsman heeft op 20 oktober 2022 bezwaar ingesteld tegen de (fictieve) weigering om klager vanuit het arrestantenregime in de gevangenis van de PI Alphen te plaatsen.

Verweerder heeft op 8 november 2022 het bezwaar gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming van €75,- toegekend.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De beoordeling
Uit de stukken blijkt dat klager het niet oneens was (of is) met zijn plaatsing in de gevangenis van de PI Alphen als zodanig. Anders dan bijvoorbeeld in RSJ 17 februari 2021, R-20/6917/GB, heeft klagers raadsman uitsluitend beroep (en bezwaar) ingesteld omdat de selectiebeslissing (nog) niet werd geëffectueerd en daarbij voor de gevolgen ervan om een tegemoetkoming verzocht. De Penitentiaire beginselenwet kent evenwel geen bezwaar- en beroepsprocedure die louter betrekking heeft op het feitelijk realiseren van een (over)plaatsing na een selectiebeslissing (en op een daarmee hangend verzoek om een tegemoetkoming). Nu daartegen geen beroep openstaat, kan klager niet worden ontvangen in zijn beroep. 

Voor zover klager in beroep aanspraak wenst te maken op een volledige uitbetaling conform de in de PI Alphen regulier aangeboden arbeidsuren en wachtgelden, omdat hij onvoldoende toegang tot de arbeid zou hebben gekregen gedurende zijn verblijf in de PI Alphen, merkt de beroepscommissie ten overvloede op dat klager tegen een beslissing van de directeur op dit punt beklag kan instellen bij de beklagcommissie. Het is de beroepscommissie ambtshalve bekend dat klager die procedure heeft doorlopen en dat hij inmiddels beroep heeft ingesteld bij de RSJ (22/30837/GA). Daarover zal de beroepscommissie in dat beroep dus nog oordelen.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.


Deze uitspraak is op 3 maart 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. C. Fetter, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. F. Sieders, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven