Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/24025/GA, 12 mei 2023, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Nummer          21/24025/GA

               

Betreft [klager]

Datum 12 mei 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing van 14 december 2020 om hem te degraderen naar het basisprogramma.

 

De beklagcommissie bij de locatie Roermond heeft op 25 oktober 2021 het beklag ongegrond verklaard (R-2020-768). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

 

Klagers raadsvrouw, mr. B.N.R. Maenen, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de locatie Roermond (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is niet verplicht om zich in te schrijven op het adres van de locatie Roermond. Hij heeft een goede reden om dit niet te doen (behoud van zijn standplaats op het woonwagenkamp). Hierdoor kon hij zijn identiteitsbewijs niet verlengen, maar klager beschikte wel over een geldig rijbewijs. Klager kwam nog niet in aanmerking voor langdurend re-integratieverlof, dus het was op korte termijn ook niet nodig om over een identiteitsbewijs te beschikken. Het is niet duidelijk wat wordt bedoeld met de ‘tekortkomingen’ waarover klager geen duidelijkheid zou hebben gegeven.

 

Klager is voldoende in staat om in het Nederlands te lezen en te schrijven. Dit heeft hij meerdere keren aangegeven en blijkt ook uit de verzoek- en klaagschriften die hij zelf heeft ingediend. Klager heeft in de penitentiaire inrichting (PI) Sittard cursussen gevolgd en diverse certificaten behaald. Klager wilde in de locatie Roermond geen opleiding of cursus beginnen, omdat hij wist dat hij daar maar tijdelijk zou verblijven. Klager hield zich aan de huisregels en werkte mee aan het dagprogramma.

 

Klager verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten en om aan hem een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van de directeur

Klager heeft in eerdere gesprekken met de casemanager zelf aangegeven dat hij slecht kan lezen en schrijven. Daarop is besloten dat hij zich moet inschrijven voor het onderwijs. Klager was het daarmee eens, maar heeft er later van afgezien. Daarmee laat hij zien dat hij niet wil meewerken aan zijn re-integratie. Een identiteitsbewijs is nodig voor het regelen van bijvoorbeeld verloven. De inrichting dient zich ervoor in te spannen dat gedetineerden hierover beschikken.

 

Er heeft een belangenafweging plaatsgevonden. De directeur heeft het belangrijker gevonden dat klager onvoldoende meewerkte aan zijn re-integratie dan dat klagers overige gedrag wel goed was.

 

3. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

 

Uit de beslissing van de directeur volgt dat klager is gedegradeerd omdat hij onvoldoende zou meewerken aan zijn re-integratie, doordat:

-    klager niet meewerkte aan het opstellen van zijn detentie- & re-integratieplan (D&R-plan), waaronder een plan van aanpak voor de basisvoorwaarden;

-    klager weigerde om zich in te schrijven op het adres van de locatie Roermond;

-    klager geen openheid van zaken gaf over zijn tekortkomingen;

-    klager niets deed aan re-integratieactiviteiten.

 

Klager werkte niet mee aan het opstellen van zijn D&R-plan

Over het niet meewerken aan het opstellen van een D&R-plan is op basis van het dossier verder niets duidelijk geworden. Met betrekking tot de basisactiviteiten lijkt het er juist op dat klager en zijn casemanager hier juist wel afspraken over hadden gemaakt, maar dat klager die niet nakwam. De directeur is in het verweerschrift in de beklagprocedure en in het verweerschrift in de beroepsprocedure niet meer ingegaan op dit punt. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager niet heeft meegewerkt aan het opstellen van zijn D&R-plan.

 

Klager weigerde zich in te schrijven op het adres van de locatie Roermond

Klager heeft duidelijk gemaakt dat en waarom hij zich niet wilde inschrijven in de locatie Roermond. De beroepscommissie komt dit niet onbegrijpelijk voor. De beklagcommissie heeft overigens overwogen dat het voor het verlengen van een identiteitsbewijs – waar het uiteindelijk om draaide – niet nodig zou zijn om ingeschreven te staan op het adres van de inrichting. De directeur heeft op beide punten niet gereageerd. Bij deze stand van zaken kan dit punt redelijkerwijs niet bijdragen aan de conclusie dat klager onvoldoende zou meewerken aan zijn re-integratie.

 

Klager gaf geen openheid van zaken over zijn tekortkomingen

Dit punt is in het geheel niet onderbouwd. Klagers raadsvrouw heeft daar in beroep ook op gewezen, maar de directeur heeft daar niet op gereageerd. Daardoor is onvoldoende aannemelijk geworden dat klager in dit verband ongewenst gedrag heeft vertoond.

 

Klager deed verder niets aan re-integratieactiviteiten

De beroepscommissie begrijpt dat klager in dit kader vooral wordt verweten dat hij, nadat hij had aangegeven dat hij niet goed kon lezen en schrijven, niet (meer) wilde deelnemen aan onderwijs dat hem hierbij zou kunnen helpen. Hoewel betwist wordt dat klager onvoldoende zou kunnen lezen en schrijven, kan dit klager op zich worden tegengeworpen – reeds omdat hij de gemaakte afspraak hierover niet is nagekomen. Klager had dat eventueel in goed overleg moeten doen en niet zomaar het aangeboden onderwijs mogen weigeren.

 

Voor het overige heeft klager toegelicht dat hij tijdelijk in de locatie Roermond zou verblijven (wat niet is betwist) en dat hij daarom niet wilde starten met nieuwe opleidingen. De directeur heeft hier niet op gereageerd. Dat klemt temeer, nu klager stelt dat hij in de PI Sittard wel meerdere cursussen had gevolgd en certificaten had behaald (wat evenmin is betwist). Wat klager concreet verder had kunnen/moeten doen aan re-integratieactiviteiten, is niet duidelijk.

 

Conclusie

Uit het voorgaande volgt dat klager slechts kon worden tegengeworpen dat hij weigerde om onderwijs te volgen (om zijn beheersing van de Nederlandse taal te verbeteren). Dat enkele feit is onvoldoende om te kunnen concluderen dat klager zodanig slecht meewerkte aan zijn re-integratie dat hij hiervoor gedegradeerd kon worden. Daarom moet de beslissing van de directeur als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €30,-, nu klager in beklag heeft aangegeven dat hij uiteindelijk vier weken ‘op rood’ heeft gestaan.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €30,-.

 

Deze uitspraak is op 12 mei 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. L.C.P. Goossens, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven