Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/32113/SGA, 21 februari 2023, schorsing
Uitspraakdatum:21-02-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/32113/SGA
    
            
Betreft    [verzoeker]
Datum    21 februari 2023


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

1. De procedure
De directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een ordemaatregel  van ‘zes weken weigeren telefoongesprek’ opgelegd, die inhoudt dat verzoeker maximaal tien door hem opgegeven telefoonnummers mag bellen, hij zich bij het personeel moet melden als hij wil bellen en zijn beltijd is beperkt tot vijftien minuten per dag, om te voorkomen dat verzoeker instanties telefonisch lastigvalt, ingaande op 10 februari 2023 om 00:00 uur en eindigend op 24 maart 2023 om 00:00 uur.

Verzoeker vraagt om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift (beklagkenmerk Nh-2023-000047) en van de desgevraagde nadere reactie van de directeur van 20 februari 2023.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Verzoeker voert aan dat hij niet is gehoord over de beslissing, maar dat deze slechts is aangezegd. De directeur was niet geïnteresseerd in de inhoud van de door verzoeker gevoerde gesprekken. Verzoeker bevestigt dat hij twee keer de voicemail heeft ingesproken van de contactpersoon van de politie, maar geeft daarbij aan dat hij veel zakelijke dingen moet regelen. Op deze manier worden dat er alleen maar meer. Hij heeft ook bij de directeur aangegeven dat een advocaat of casemanager niks kan betekenen in deze zaken. 

Uit de schriftelijke (nadere) reactie van de directeur komt naar voren dat verzoeker contact heeft opgenomen met verschillende instanties en dat die instanties bij de Penitentiaire Inrichting (PI) hebben aangegeven dat zij daar hinder van ondervinden. Tijdens een eerder verblijf van verzoeker in de PI Veenhuizen heeft verzoeker vergelijkbaar gedrag vertoond. Hij heeft toen meerdere keren verschillende functionarissen gebeld met een intimiderende of bedreigende toon. Nu is gebleken dat verzoeker opnieuw soortgelijk gedrag vertoont, is beslist hem de (orde)maatregel op te leggen op grond van artikel 39 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Voorafgaand aan het opleggen daarvan is verzoeker door de directeur gehoord. De directeur acht de maatregel noodzakelijk om verzoekers belgedrag te reguleren en om herhaling van het eerder door verzoeker vertoonde gedrag te voorkomen. 

De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend, als volgt.
Op grond van artikel 39, derde lid, van de Pbw kan de directeur de gelegenheid tot het voeren van een bepaald telefoongesprek of bepaalde telefoongesprekken weigeren indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid, van de Pbw. Gelet op de (nadere) toelichting van de directeur met betrekking tot die belangen en nu – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter en op basis van de stukken – niet zonder meer sprake is van een inbreuk op de orde en veiligheid in de inrichting dan wel op de openbare orde of nationale veiligheid, is de voorzitter – nog steeds voorlopig oordelend – niet gebleken van een noodzaak van de bestreden beslissing in het licht van (een van) de genoemde belangen. De voorzitter zal het verzoek dan ook toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.


Deze uitspraak is op 21 februari 2023 gedaan door mr. L.C.P. Goossens, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven