Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29116/GA, 14 april 2023, beroep
Uitspraakdatum:14-04-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/29116/GA

               

Betreft [klager]

Datum 14 april 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het openmaken van post van de Maltese politie.

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 25 augustus 2022 het beklag ongegrond verklaard (IJ-2022-1095). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman mr. V.S.J. Chorus en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De klacht had gegrond verklaard moeten worden nu er onweersproken een enveloppe van een geprivilegieerde instantie is geopend. Een medewerker deed namens de directie een aanbod van €7,50. Dit heeft klager afgewezen, omdat het niet de eerste keer was dat er een enveloppe onrechtmatig is geopend. Klager verzoekt om een tegemoetkoming van €12,50.

 

Standpunt van de directeur

De directeur herhaalt en persisteert bij wat is aangevoerd in beklag.

 

3. De beoordeling

Relevante wet- en regelgeving

Artikel 36 van de Penitentiaire Beginselenwet (Pbw):

1.  De gedetineerde heeft, behoudens de overeenkomstig het tweede tot en met het vierde lid te stellen beperkingen, het recht brieven en stukken per post te verzenden en te ontvangen. De hieraan verbonden kosten komen, tenzij de directeur anders bepaalt, voor rekening van de gedetineerde.

2.  De directeur is bevoegd enveloppen of andere poststukken, afkomstig van of bestemd voor gedetineerden, op de aanwezigheid van bijgesloten voorwerpen te onderzoeken en deze hiertoe te openen. Indien de enveloppen of andere poststukken afkomstig zijn van of bestemd zijn voor de in artikel 37, eerste lid, genoemde personen of instanties, geschiedt dit onderzoek in aanwezigheid van de betrokken gedetineerde.

3.  De directeur is bevoegd op de inhoud van brieven of andere poststukken afkomstig van of bestemd voor gedetineerden toezicht uit te oefenen. Dit toezicht kan omvatten het kopiëren van brieven of andere poststukken. Van de wijze van uitoefenen van toezicht wordt aan de gedetineerden tevoren mededeling gedaan.

4.  De directeur kan de verzending of uitreiking van bepaalde brieven of andere poststukken alsmede bijgesloten voorwerpen weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een van de volgende belangen:

a.  de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;

b.  de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid;

c.  de voorkoming of opsporing van strafbare feiten;

d.  de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven.

5.  De directeur draagt zorg dat de niet uitgereikte brieven of andere poststukken dan wel bijgesloten voorwerpen, hetzij worden teruggegeven aan de gedetineerde of voor diens rekening worden gezonden aan de verzender of een door de gedetineerde op te geven adres, hetzij onder afgifte van een bewijs van ontvangst ten behoeve van de gedetineerde worden bewaard, hetzij met toestemming van de gedetineerde worden vernietigd, hetzij aan een opsporingsambtenaar ter hand worden gesteld met het oog op de voorkoming of opsporing van strafbare feiten.

 

Artikel 37 van de Pbw:

1.  Artikel 36, derde en vierde lid, is niet van toepassing op brieven, door de gedetineerde gericht aan of afkomstig van:

a.  leden van het Koninklijk Huis;

b.  de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal, leden daarvan, de Nederlandse leden van het Europese Parlement of een commissie uit een van beide parlementen;

c.  Onze Minister;

d.  justitiële autoriteiten;

e.  de Nationale ombudsman;

f.   de inspecteurs van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd;

g.  de Raad, een commissie daaruit of leden of buitengewone leden daarvan;

h.  de commissie van toezicht of een beklagcommissie, of leden daarvan;

i.   organen, of leden daarvan, die krachtens een wettelijk voorschrift of een in Nederland geldend verdrag:

1.  bevoegd zijn tot kennisneming van klachten of behandeling van met een klacht aangevangen zaken; dan wel

2.  zijn belast met het houden van toezicht op de behandeling van personen aan wie hun vrijheid is ontnomen;

j.   diens rechtsbijstandverlener;

k.  diens reclasseringswerker;

l.   andere door Onze Minister of de directeur aan te wijzen personen of instanties.

2.  Onze Minister kan nadere regels stellen omtrent de wijze van verzending van brieven aan en door de in het eerste lid genoemde personen en instanties.

 

Inhoudelijke beoordeling

Het is onweersproken dat de bij het klaagschrift gevoegde enveloppe afkomstig van de Maltese politie is geopend door het Bureau Inlichtingen en Veiligheid buiten de aanwezigheid van klager. De beroepscommissie is van oordeel dat de Maltese politie een geprivilegieerde instantie is in de zin van artikel 37, eerste lid, onder d. van de Pbw (vergelijk RSJ 23 april 2004, 04/0235/GA en RSJ 19 december 2011, 11/0712/TA en 11/1002/TA). De directeur geeft aan dat de enveloppe niet geopend had mogen worden. Daaruit leidt de beroepscommissie af dat de enveloppe voor het personeel herkenbaar was als afkomstig van een geprivilegieerde instantie (ingevolge artikel 3, derde lid, van de Regeling geprivilegieerde post gedetineerden).

 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Dat klager in de fase van bemiddeling een tegemoetkoming heeft afgewezen, omdat hij een hoger bedrag wenste, is naar het oordeel van de beroepscommissie geen reden om hem geen tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van €7,50.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €7,50.

 

Deze uitspraak is op 14 april 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven