Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27240/GV, 17 februari 2023, beroep
Uitspraakdatum:17-02-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/27240/GV
    
            
Betreft    [klager]
Datum    17 februari 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 3 mei 2022 klagers verzoek om kortdurend re-integratieverlof afgewezen.

Klagers raadsman, mr. E. van de Pol, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Geen van de in artikel 15, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) genoemde aspecten staat aan verlof in de weg. De beslissing is gebaseerd op het eerste lid van artikel 15 van de Regeling, waaruit volgt dat het re-integratiedoel moet zijn vastgelegd in het detentie & re-integratieplan (D&R-plan). 

Dat klager zijn zus persoonlijk moet machtigen om gerechtigd te zijn de erfenis en andere zaken in Turkije omtrent het overlijden van hun moeder te regelen, staat vanzelfsprekend niet in dat plan opgenomen. Op het moment dat het plan werd opgesteld, viel niet te overzien dat klagers moeder zou komen te overlijden. 

De noodzaak om fysiek op het Turkse consulaat aanwezig te zijn, is een feit van algemene bekendheid. Voor de zaken die geregeld moeten worden is een notariële volmacht verplicht, die via het Turkse consulaat geregeld kan worden. Dit kan niet door middel van een schriftelijke verklaring.

Dat de Dienst Vervoer & Ondersteuning haar taken niet zou kunnen uitvoeren, omdat een consulaat een stuk Turks grondgebied is, is onjuist. 

Klager verzoekt om het beroep mondeling te mogen toelichten. 

Standpunt van verweerder
Verweerder heeft de bestreden beslissing en de onderliggende stukken toegestuurd, maar daarbij geen inhoudelijke reactie gegeven.


3. De beoordeling
Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

De beroepscommissie heeft verweerder meerdere keren verzocht om de stukken en een inhoudelijke reactie op het beroepschrift toe te sturen. In zaken zoals deze – waarin al een lange periode is verstreken, zonder dat het verweer is ontvangen – heeft de beroepscommissie vervolgens (eenmalig) verzocht om in ieder geval de stukken toe te sturen. De beroepscommissie stelt vast dat verweerder daarop de stukken heeft toegestuurd en daarbij niet inhoudelijk heeft gereageerd. In dit geval bevatten de stukken (zoals hiervoor benoemd) voldoende informatie om een uitspraak te kunnen doen op het beroep. Op basis daarvan overweegt de beroepscommissie als volgt.

Klager was sinds 23 oktober 2020 gedetineerd. Hij was voorlopig gehecht vanwege een niet-onherroepelijk opgelegde gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek, wegens oplichting, afdreiging, witwassen, het gebruikmaken van andermans foto’s op social media en het maken en bezitten van kinderporno. Klager is op 12 november 2022 in vrijheid gesteld, wegens schorsing van de voorlopige hechtenis. 

De wet- en regelgeving
In artikel 15 van de Regeling staat dat re-integratieverlof alleen wordt verleend voor een re-integratiedoel dat is vastgelegd in het D&R-plan. In de artikelen 4 en 16 van de Regeling is benoemd om welke redenen verlof wordt geweigerd en welke gedetineerden niet in aanmerking komen voor re-integratieverlof.

De inhoudelijke beoordeling 
Klager heeft verzocht om kortdurend re-integratieverlof, om naar het Turkse consulaat in Rotterdam te kunnen gaan, zodat hij zijn zus kon machtigen om onder meer de erfenis van hun overleden moeder af te wikkelen.

Uit de Memorie van Toelichting bij de Wet straffen en beschermen volgt dat kortdurend re-integratieverlof primair is bedoeld voor het regelen van praktische zaken om de terugkeer in de samenleving voor te bereiden. Ook is het bijvoorbeeld mogelijk re-integratieverlof te verlenen voor deelname aan gedragsinterventies, het gericht bezoeken van familie om te werken aan een stabiel gezinscontact, het opnieuw invulling leren geven aan een opvoedingsrol binnen het gezin, voor ambulante zorg of voor het volgen van een opleiding of werken buiten de inrichting.

De beroepscommissie is met verweerder van oordeel dat klagers verzoek om kortdurend re-integratieverlof kon worden afgewezen, omdat onvoldoende duidelijk is op welke manier klagers verlofdoel zou kunnen bijdragen aan zijn re-integratie.

Vanwege het humanitaire doel van klagers verzoek, is de beroepscommissie van oordeel dat verweerder in redelijkheid aanleiding heeft mogen zien om de verlofaanvraag tevens als een verzoek om incidenteel verlof aan te merken en als zodanig te beoordelen. 

Op grond van artikel 21 van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Voor het verlenen van incidenteel verlof dient de persoonlijke aanwezigheid van klager op het Turkse consulaat dus noodzakelijk te zijn. Dat laatste is wel gesteld, maar – bij gebrek aan onderbouwing – niet voldoende aannemelijk geworden. 

Reeds gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 17 februari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit 
mr. D. van der Sluis, voorzitter, F. van Dekken en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven