Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/31532/GB, 10 februari 2023, beroep
Uitspraakdatum:10-02-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    23/31532/GB
    
            
Betreft    [klager]
Datum    10 februari 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 3 januari 2023 klager opgeroepen om zich op 21 februari 2023 te melden in de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein, voor het ondergaan van 58 dagen gevangenisstraf.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 10 januari 2023 het bezwaar ongegrond verklaard.

Klager heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
De medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (hierna: de medisch adviseur) heeft op 28 december 2022 aangegeven dat er geen advies kon worden gegeven, omdat er geen recente informatie was ontvangen. Klager heeft wel degelijk toestemming gegeven om informatie te verschaffen. Hij heeft daarop een afspraak met zijn huisarts gemaakt. Die gaf te kennen dat hij de documenten nog niet compleet had en daarom nog niet had toegezonden. Daarop heeft de huisarts direct de brief van de HSK toegestuurd en even later ook de brief van De Waag. Klager heeft deze brieven overgelegd.

Klager is onder behandeling bij de huisarts en bij een systeemtherapeut. Klager heeft zijn systeemtherapeut opgegeven om (wederom) informatie bij in te winnen, maar dat is niet gebeurd. HSK heeft geprobeerd om klager te behandelen, maar vond klagers situatie te complex en heeft hem daarom doorverwezen naar De Waag. Daar is klager na een eerste intake met zijn behandeling begonnen. Gevraagd naar klagers detentiegeschiktheid heeft De Waag aangegeven ‘niet opgelegd te zijn om daar een uitspraak over te doen’. De Waag wilde vervolgens niet meer verder met de behandeling, omdat er geen forensische behandelpunten waren.

Klagers herstel wordt vertraagd doordat instellingen hem steevast afwijzen. Zijn klachten worden steeds te groot bevonden. Klager heeft een eerste reeks EMDR-behandelingen afgerond. Voor een tweede reeks staat hij op een lange wachtlijst. Daarmee zijn de klachten nog niet over.

De beroepscommissie heeft verweerder opdracht gegeven om een nieuwe beslissing te nemen na inwinning van een nieuw advies van de medisch adviseur. Er is geen nieuw advies gekomen, maar toch is klager opnieuw opgeroepen. Klager wil dat zijn detentiegeschiktheid (alsnog) wordt onderzocht.

Klager heeft zijn verslavingsgeschiedenis, medische achtergrond en zorgzwaarte in beroep nader toegelicht.

Klagers contact met zijn vierjarige zoon, die een ontwikkelingsachterstand heeft, is essentieel. Een detentie zou dit ernstig verstoren. Klagers aanwezigheid is van groot belang voor zijn zoon. Dat wordt onderbouwd door de gedragswetenschapper en gezinsbegeleider van klagers zoon. Zij zouden hierover opnieuw kunnen adviseren. De moeder van zijn zoon praat nauwelijks met hem, wat zijn taalontwikkeling belemmert.

Klager wil zijn straf pas later of in een andere vorm ondergaan. Er gaan steeds meer stemmen op voor alternatieven voor korte detenties. Klagers gevangenisstraf is opgelegd toen klager niet op zitting was verschenen in een periode van zware verslaving. Zijn advocaat was niet ingelicht voor de zitting. Een detentie zou klager confronteren met mensen uit zijn oude wereld, met wie hij niet meer wil omgaan. Klager vreest dat hij niet bestand is tegen de verleiding van deze wereld.

Het feit dat er een detentie boven klagers hoofd hangt heeft een zeer negatieve uitwerking op zijn mentale en fysieke gezondheid. Klager maakt met zijn bedrijf goede ontwikkelingen, hij is erg gemotiveerd om het beste uit zijn leven te halen en weer goed terug te keren in de maatschappij.

In nadere aanvullingen op het beroepschrift heeft klager aanvullende (medische) stukken overgelegd van de huisarts (van 23 januari 2023) en van Youké (van 26 januari 2023) en dit toegelicht. Klager is op een wachtlijst geplaatst van 35 dagen voor Indigo/Noagg.

Standpunt van verweerder
De medisch adviseur heeft in eerste instantie geen informatie van klagers huisarts en van De Waag ontvangen. Recente medische informatie is alsnog voorgelegd aan de medisch adviseur. Die heeft klager op 17 januari 2023 detentiegeschikt geacht.

3. De beoordeling
De procedure voor zelfmelders is geregeld in hoofdstuk 2 van de Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen en hoofdstuk 2 van de Beleidsregels tenuitvoerlegging strafrechtelijke en administratiefrechtelijke beslissingen 2021.

Klager wil graag uitstel van zijn melddatum, omdat een detentie zijn behandeling zou doorkruisen en om er voor zijn zoon te kunnen zijn.

Verweerder heeft klager twee keer eerder opgeroepen om zich te melden om zijn detentie te ondergaan. De beroepscommissie heeft de beroepen die daarop volgden gegrond verklaard (RSJ 19 november 2021, 21/24063/GB, en RSJ 24 mei 2022, 22/26956/GB). In beide gevallen was er (nieuwe) medische informatie die verweerder (nog) niet aan de medisch adviseur had voorgelegd.

In de meest recente uitspraak overwoog de beroepscommissie onder meer: 

“Klager heeft immers een brief van zijn therapeut overgelegd en hij start op 13 mei 2022 met EMDR-therapie. Ook heeft hij gesteld – en door middel van een brief van de gedragswetenschapper en gezinsbegeleider van zijn zoontje van 2 mei 2022 onderbouwd – dat er hernieuwd contact is met zijn zoontje en dat zijn zoontje gebaat is bij het handhaven van de huidige omgangsregeling. Deze ontwikkelingen zouden naar de inschatting van de beroepscommissie kunnen leiden tot een ander oordeel over de (psychomedische) noodzaak om aan klager nogmaals uitstel te verlenen. Deze omstandigheden dienen voor verweerder dan ook aanleiding te geven om klagers verzoek om uitstel opnieuw voor te leggen aan de medisch adviseur bij de afdeling IMA. Eventueel kunnen klagers therapeut en zijn zoontjes gedragswetenschapper en gezinsbegeleider nog nadere toelichting geven over of tijdelijk uitstel van detentie een oplossing zou kunnen bieden, want dat komt uit de overgelegde stukken nog niet naar voren, zodat de medisch adviseur dat kan betrekken bij het advies.”

Het meest recente medisch advies is van 17 januari 2023 en is gebaseerd op informatie van de huisarts van 9 januari 2023 met een meegezonden specialistenbrief vanuit HSK. De Waag was eerder aangeschreven, maar heeft geen informatie toegestuurd.

De beroepscommissie stelt vast dat de medisch adviseur niet is ingegaan op het belang van klagers zoon bij (tijdelijk) uitstel. Ook is niet gebleken dat is geprobeerd om hierover nadere informatie in te winnen bij de therapeut en gedragswetenschapper, zoals de beroepscommissie had gesuggereerd. De aanvulling vanuit Youké die klager heeft toegestuurd maakt op dit punt overigens ook niets duidelijk. Klager heeft sinds de vorige uitspraak in elk geval al een aanzienlijke periode aan het contact met zijn zoon kunnen werken, maar over de gevolgen voor zijn zoon van een (korte) detentie op dit moment is niets bekend.

Daarnaast is van belang dat er een aanvulling is vanuit klagers huisarts, met informatie over klagers doorverwijzing naar Indigo. De (indicatieve) wachttijd daarvoor is 35 dagen, zodat de verwachte startdatum midden in klagers detentie zou vallen. Weliswaar wist klager al dat hij een detentie moest ondergaan toen hij hiervoor werd doorverwezen, maar het is niet duidelijk hoe zwaar klagers belang bij een spoedige aanvang van de behandeling dient te wegen. Klager zelf meent dat een detentie de behandeling op een onverantwoorde manier zou doorkruisen, maar het is niet bekend hoe de huisarts (of eventueel een eerdere behandelaar) hierover denkt.

De beroepscommissie weet overigens niet op welke informatie van de huisarts (van 9 januari 2023) het meest recente medisch advies precies is gebaseerd. Die informatie hoeft ook niet overgelegd te worden, maar dan dient uit het medisch advies zelf – op hoofdlijnen – wel te volgen wat de huisarts heeft aangegeven, in dit geval specifiek over de noodzaak van een spoedige behandeling enerzijds en over de verwachte gevolgen van een detentie voor die behandeling anderzijds.

De enkele constatering in het medisch advies dat klager paniekaanvallen en klachten heeft die zijn gerelateerd aan een dreigende detentie (en de daaropvolgende conclusie dat klager voor zijn psychische klachten in detentie begeleid kan worden door een psycholoog), creëert in elk geval geen duidelijkheid over de noodzaak van een spoedige behandeling. Daarbij lijkt uit de stukken te volgen dat er veel meer psychische problematiek is – waarvoor klager dus ook wordt behandeld – dan dat de medisch adviseur heeft benoemd.

Hoewel klager zijn detentie op enig moment moet ondergaan  en verweerder in beginsel mag afgaan op het advies van de medisch adviseur, is het voor de beroepscommissie op dit moment doorslaggevend dat verweerder niet is ingegaan op de belangen van klagers zoon – (mede) op basis van een advies hierover van de medisch adviseur – én dat de meest recente informatie over klagers doorverwijzing naar Indigo ook (nog) niet kon worden meegewogen in het advies van de medisch adviseur. Daarmee is het medisch advies op twee onderdelen onvolledig, waardoor de bestreden beslissing onvoldoende is gemotiveerd.

De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak, nadat de medisch adviseur van de afdeling IMA een nieuw advies heeft uitgebracht. Tot die tijd hoeft klager zich dus niet te melden. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak nadat de medisch adviseur van de afdeling IMA een nieuw advies heeft uitgebracht. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.


Deze uitspraak is op 10 februari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit
mr. C. Fetter, voorzitter, mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en mr. M.F.A. van Pelt, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven