Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28045/GA, 17 mei 2023, beroep
Uitspraakdatum:17-05-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          22/28045/GA

    

          

Betreft [klager]

Datum 17 mei 2023

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van […] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing hem in te sluiten gedurende de voor arbeid bestemde uren, omdat hij niet wil deelnemen aan de arbeid.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Nieuwegein heeft op 16 juni 2022 het beklag ongegrond verklaard (NZ2022-193). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de PI Nieuwegein (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager wenst niet deel te nemen aan de arbeid. Klager is het er niet mee eens dat hij gedurende het arbeidsblok wordt ingesloten, terwijl deelname aan de arbeid geen verplichting meer is. De huisregels van de PI Nieuwegein (hierna: de huisregels) zijn volgens klager dan ook in strijd met de wet. Vanaf 7 maart 2022 werd klager gedurende het gehele arbeidsblok ingesloten en sinds 2 mei 2022 wordt klager twee (van de vier) uur uitgesloten. Klager stelt dat hem tien uur per week aan recreatie is afgenomen en dat hiermee niet meer wordt voldaan aan de wettelijke norm voor recreatie- en bewegingsvrijheid. Klager dient te worden gecompenseerd voor elke twee uur die van zijn recreatie zijn afgenomen, omdat compensatie een recht is en geen gunst. Hiervan is acht weken lang sprake geweest.

 

Standpunt van de directeur

Het afschaffen van de arbeidsplicht leidt niet tot het recht op uitsluiting gedurende het arbeidsblok. De van toepassing zijnde regelgeving bepaalt juist dat klager wordt ingesloten indien hij ervoor kiest om niet deel te nemen aan de arbeid. Binnen de PI Nieuwegein wordt momenteel de werkwijze gehanteerd dat klager gedurende het arbeidsblok twee uur wordt uitgesloten en de overige twee uren wordt ingesloten. Deze werkwijze is niet onredelijk of onbillijk en niet in strijd met de wet- of regelgeving. Het is een door de directeur verleende gunst dat klager twee van de vier uren wordt uitgesloten en klager kan daar geen rechten aan ontlenen.

 

3. De beoordeling

Klager wil niet deelnemen aan de arbeid en beklaagt zich erover dat hij dan wordt ingesloten. In paragraaf 3.2 van de huisregels is opgenomen: “U bent niet verplicht om de aangeboden arbeid te verrichten, maar indien u niet naar de arbeid wenst te gaan, wordt u gedurende het arbeidsblok ingesloten.” De beroepscommissie is van oordeel dat klager zich beklaagt over de toepassing van een algemeen in de inrichting geldende regel. Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie zal klager in geval van een klacht over een algemene regel in beginsel niet-ontvankelijk worden verklaard, tenzij sprake is van strijd met hogere wet- of regelgeving (vgl. RSJ 18 november 2022, 21/22065/GA).

Met de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen op 1 juli 2021 is de arbeidsverplichting komen te vervallen. Artikel 47, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), luidt dat een gedetineerde in de gelegenheid kan worden gesteld deel te nemen aan de in de inrichting beschikbare arbeid. De achtergrond van het vervallen van de arbeidsverplichting – zo blijkt uit de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2018/19, 35 122, nr. 3) – is gelegen in het gegeven dat ongemotiveerde gedetineerden door een arbeidsplicht niet tot een ander oordeel over reguliere (loon)arbeid worden gebracht en over het algemeen weinig inzet laten zien gedurende de arbeid. Daar komt volgens de wetgever bij dat een deel van de gedetineerden gemotiveerd wordt voor de arbeid door het vooruitzicht van verblijf buiten de cel, zo volgt uit de eerdergenoemde memorie van toelichting.

Artikel 5, eerste lid, van de Pbw in samenhang bezien met artikel 2, eerste lid, van de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) bepaalt dat de directeur, met inachtneming van het in de Regeling vastgestelde model, huisregels voor de inrichting of afdeling vaststelt. Dit model is een uitwerking van de wet en bevat onderdelen die voor alle huisregels verplicht zijn. In dit model is het volgende opgenomen: “U bent niet verplicht om de aangeboden arbeid te verrichten, maar indien u niet naar de arbeid wenst te gaan, wordt u gedurende het arbeidsblok ingesloten.”

Gelet op het bovenstaande is de algemene regel (als neergelegd in artikel 3.2 van de huisregels) op grond waarvan klager gedurende de voor de arbeid bestemde uren wordt ingesloten als hij ervoor kiest niet deel te nemen aan de arbeid, niet in strijd met hogere wet- en regelgeving.

Ten aanzien van klagers standpunt dat hij gecompenseerd moet worden voor de gemiste uren recreatie overweegt de beroepscommissie als volgt. Voor zover klager heeft bedoeld dat hij ‘slechts’ gedurende twee van de vier uren wordt uitgesloten als hij niet deelneemt aan de arbeid, overweegt de beroepscommissie dat het uitsluiten van klager gedurende de voor de arbeid bestemde uren, terwijl hij niet wenst deel te nemen aan de arbeid, een gunst van de directeur betreft en dat klager hieraan geen rechten kan ontlenen. Niet is gebleken dat klager te weinig recreatie-uren krijgt aangeboden. Indien klager heeft bedoeld zich te beklagen over het gedurende acht weken niet ontvangen van een loonvervangende financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5 van de Regeling arbeid gedetineerden, wijst de beroepscommissie erop dat in artikel 7, eerste lid, sub b, van de Regeling arbeid gedetineerden is bepaald dat deze regeling niet van toepassing is op gedetineerden – zoals klager – die te kennen hebben gegeven niet aan de arbeid te willen deelnemen.

De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 

 

Deze uitspraak is op 17 mei 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. T.L. Hokken, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven