Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21932/GA, 5 juni 2023, beroep
Uitspraakdatum:05-06-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/21932/GA

 

Betreft [klager]

Datum 5 juni 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het:

a.         niet mogen luchten;

b.         niet contact met de buitenwereld mogen hebben;

c.         niet kunnen douchen (persoonlijke verzorging);

d.         niet kunnen bereiden of ontvangen van verse maaltijden;

e.         nalaten om tijdig en op juiste wijze de coronamaatregelen na te leven.

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel heeft op 17 juni 2021 de klacht ten aanzien van het luchten gegrond verklaard en een tegemoetkoming toegekend van €80,- en de klachten ten aanzien van het telefoneren en de persoonlijke verzorging ongegrond verklaard (Ta 2021–70, 71, 72, 73 en 87). De beklagrechter heeft overwogen dat de klachten over hetzelfde onderwerp gaan, heeft de klachten onder vermelding van kenmerk Ta-2021-70 afgedaan en heeft de klachten met de kenmerken Ta 2021-000071, -000072, -000073 en -000087 als ingetrokken beschouwd. De beklagrechter heeft niet expliciet uitspraak gedaan inzake beklag d. en e. De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klagers raadsman, mr. H.J.M. Nijholt, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak en tegen de hoogte van de toegekende tegemoetkoming.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Ter Apel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Er is niet ingegaan op het feit dat klager zich niet heeft mogen douchen. Met een beetje goede wil had ook tijdens de periode dat er corona was, gedoucht kunnen worden. Na iedere douchebeurt had de douche ontsmet kunnen worden en er had om de dag gedoucht kunnen worden.

 

Klager heeft zich alleen maar kunnen wassen met koud water. Er is geen warm water verstrekt. De beklagrechter heeft overwogen dat klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen warm water verstrekt heeft gekregen, maar klager is daartoe ook niet in de gelegenheid gesteld. Klager komt nog met verklaringen van medegevangenen dat zij het ook niet verstrekt hebben gekregen. Artikel 44, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is geschonden. Bij het douchen is veel beter mogelijk om je lichaam te reinigen dan dat je alleen maar mag wassen met koud water. Ook al was het mogelijk dit te doen met warm water dan nog is het niet mogelijk om je goed schoon te maken. Haren wassen was bijvoorbeeld niet mogelijk.

Het was voor klager niet mogelijk om zijn cel schoon te maken gedurende de coronatijd. Klager heeft twee weken in een vuile cel gezeten. Ten onrechte zijn aan klager geen middelen verstrekt om zijn cel te reinigen. Hierop is door de beklagrechter niet ingegaan.

 

Klager heeft maar één keer tien minuten kunnen bellen. Klager heeft echter op grond van artikel 39, vierde lid, van de Pbw het recht om contact te hebben met de instanties genoemd in artikel 37, eerste lid, van de Pbw. De contacten met onder andere de advocaat mogen niet in tijd beperkt worden. Bovendien was er beleid dat gedetineerden vaker zouden kunnen bellen gezien ze gehele dagen op cel zaten en met niemand konden praten. De directeur had klager daarom vaker in de gelegenheid moeten stellen om te kunnen bellen.

 

De klachten Ta 2021-000071, 000072, 000073 en 000087 mogen niet als ingetrokken beschouwd worden. De raadsman heeft deze klachten ter zitting niet ingetrokken. Hier had wel over geoordeeld moeten worden.

 

Het is onbegrijpelijk dat de bewakers een mondkapje dienen te dragen vanaf 15 oktober 2020 en dat de gedetineerden pas vanaf 19 januari 2021 een mondkapje dienen te dragen. Ten onrechte heeft de directie deze verplichting niet eerder opgelegd.

 

Daarnaast heeft de directie pas de werkplaatsen aangepast nadat de coronabesmettingen zijn geconstateerd. De directie wist dat er corona was en toch heeft ze bij de arbeid niet eerder maatregelen genomen. Mogelijk is de coronabesmetting ontstaan omdat de directie nalatig is geweest om de juiste maatregelen te nemen. Dit is door de beklagcommissie niet onderzocht.

 

Klager vindt de schadevergoeding omdat hij acht dagen niet heeft kunnen luchten te laag. Klager vindt €50,- per dag een beter bedrag.

 

De klacht is door de beklagrechter veel te laat behandeld. De beklagrechter had binnen vier weken uitspraak moeten doen, vanaf de dag dat het beklag is ingediend.

 

Standpunt van de directeur

Tijdens de quarantaineperiode konden gedetineerden op verzoek schoonmaakbenodigdheden via het boeiluik ontvangen waarmee ze de cel konden schoonmaken. Om verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, mocht de celdeur van gedetineerden niet geopend worden.

Het beroepschrift vormt verder geen reden om hier een nadere motivering op te geven, nu geen nieuwe gronden zijn aangevoerd. Verwezen wordt naar het verweerschrift in de beklagprocedure en hetgeen ter zitting van de beklagrechter naar voren is gebracht.

 

3. De beoordeling

Voor zover in beroep wordt geklaagd over de termijn voordat de beklagrechter op het beklag heeft beslist, merkt de beroepscommissie op dat het wenselijk is dat voortvarend op een beklag wordt beslist en dat de wettelijke termijn hiervoor in beginsel vier weken is, maar dat de wet, indien dit niet geschiedt, hier geen gevolgen aan verbindt.

 

Ten aanzien van de klachten die door de beklagrechter als ingetrokken zijn beschouwd, overweegt de beroepscommissie als volgt. De beroepscommissie leidt uit de overweging van de beklagrechter af dat het niet de bedoeling is geweest om de klachten niet inhoudelijk te behandelen, maar om deze, gelet op de omstandigheid dat de diverse klachten in twee afzonderlijke beklagformulieren worden vermeld, onder het noemen van één beklagkenmerk af te doen.

 

Nu er geen sprake is van rechtsgeldig door klager ingetrokken klachten, zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie zelf over alle klachten oordelen. De beroepscommissie zal omwille van het overzicht de klachten zoals deze zijn weergegeven onder beklag a. tot en met e. aanhouden en waar van belang ingaan op het door klager ingestelde beklag met het vermelden van een kenmerk.   

 

Tijdspad lockdown PI Ter Apel

Uit de schriftelijke inlichtingen namens de directeur volgt dat naar aanleiding van het coronavirus binnen de PI Ter Apel verschillende, vergaande, landelijke en lokale maatregelen zijn getroffen om de besmetting en de verspreiding van het coronavirus zoveel als mogelijk tegen te gaan dan wel in te dammen. Zo dragen alle medewerkers vanaf 15 oktober 2020 een mondkapje en naar aanleiding van besmettingen (onder medewerkers en gedetineerden) vindt zorgvuldig bron- en contactonderzoek plaats. Vervolgens worden hiertegen, in overleg met de medische dienst/GGD, de benodigde maatregelen getroffen. Daarnaast is aan medewerkers uitdrukkelijk de opdracht gegeven voldoende afstand te houden van elkaar en van gedetineerden, eenieder is verzocht de hygiëne, ventilatie en afstandsmaatregelen in acht te nemen en elkaar hier ook op te wijzen indien nodig. Bij voornoemde maatregelen worden de richtlijnen van het RIVM in acht genomen. Aan alle gedetineerden in de PI Ter Apel is (voordat sprake was van een besmetting bij personeel of gedetineerden in de PI) een informatieblad met betrekking tot Covid-19 en de procedure die daarin wordt gehanteerd uitgedeeld, zo ook aan klager. Dit informatieblad is vertaald in verschillende talen, aan klager is derhalve een informatieblad uitgedeeld in een voor hem begrijpelijke taal.  Daarnaast is vanuit DJI een crisisteam opgericht dat regelmatig samenkomt, intensief contact onderhoudt met onder meer het RIVM en meermaals rapporteert aan de directeur van de inrichting. Verder heeft de PI Ter Apel vanaf het begin van de pandemie in Nederland een actieteam opgericht dat de uitvoering van de maatregelen coördineert en, in geval van besmettingen, nauw contact onderhoudt met de GGD.

 

Voornoemde maatregelen bleken gedurende lange tijd effectief te zijn binnen de PI, nu half december 2020 de eerste besmetting onder gedetineerden binnen de PI werd vastgesteld. Het aantal besmettingen in de PI liep in de weken daarna helaas op en het onderzoek naar de bron(nen) van de besmettingen leverde geen of onvoldoende duidelijkheid meer op. Daarnaast bleek dat gedetineerden hun klachten niet (meer) meldden. Er was een dusdanige bijzondere en risicovolle gezondheidssituatie ontstaan, dat de directeur op 10 januari 2021 heeft besloten over te gaan tot een algehele lockdown van de PI. Deze ingrijpende en vergaande maatregel is getroffen om de gezondheid van alle gedetineerden te beschermen. Op 15 januari 2021 (na de incubatietijd van vijf tot zes dagen) zijn alle gedetineerden binnen de PI getest, waarvan op 17 januari 2021 en maandagochtend 18 januari 2021 de uitslagen bekend zijn geworden. Op maandagmiddag 18 januari 2021 is de lockdown beëindigd. Alle negatief geteste gedetineerden zijn op dat moment gestart in een aangepast dagprogramma (blok luchten en blokken recreatie, geen arbeid). De positief geteste gedetineerden hebben (in overeenstemming met de GGD en de medische dienst van de PI) een verlenging van de quarantaine gekregen. Wanneer zij daarna 24 uur klachtenvrij waren, konden zij terugkeren in het (aangepaste) dagprogramma. Alle gedetineerden zijn van voornoemde mondeling en door middel van een (vertaalde) brief op de hoogte gesteld.

Vanaf 19 januari 2021 werden aan gedetineerden mondkapjes aangeboden. De gedetineerde dient het mondkapje op te doen indien hij de cel verlaat. Gezien de vele mutaties en de besmettelijkheid van het coronavirus, is na de lockdown kritisch gekeken naar het dagprogramma. Om de verdere verspreiding van het coronavirus zoveel mogelijk te voorkomen en met inachtneming van de adviezen van het RIVM en de GGD, is besloten het dagprogramma aan te passen en de groepsgroottes te minimaliseren.

 

Volgens de directeur is alles in het werk gesteld om de algehele quarantaineperiode/lockdown zo kort mogelijk te houden, om zo snel als mogelijk weer terug te kunnen gaan naar de situatie waarin activiteiten weer aangeboden konden worden.

 

Tijdens de lockdownperiode is extra gewezen op de mogelijkheid tot wassen op eigen cel, ook met gebruikmaking van warm water. De ventilatie op alle cellen is in orde, ook bestaat de mogelijkheid het celraam te openen. Gezien de situatie is het luchten, al dan niet in kleine groepen, te risicovol en niet uitvoerbaar geacht. Gelet op het hoge aantal besmettingen binnen de PI en omdat het besmettingsgevaar bij activiteiten zoals luchten te hoog was, is op advies van de GGD besloten geen luchtmoment aan te bieden gedurende de lockdown. Er zijn twee extra telefoonmomenten aangeboden (op 15 en 16 januari 2021) en voorafgaand aan de lockdown zijn alle gedetineerden in de gelegenheid gesteld het thuisfront en eventueel de advocaat op de hoogte te brengen. Klager heeft op 13 januari 2021 ook met zijn advocaat gebeld. Daarnaast konden gedetineerden extra bibliotheekboeken lenen en via de televisie zijn livestreams van onder andere de geestelijke verzorging uitgezonden. Alle gedetineerden hebben een aantal kleinigheden ontvangen, zoals tweemaal een warme maaltijd. De rechtsgang is tijdens de lockdownperiode niet belemmerd en heeft doorgang kunnen vinden. De versproducten van de winkelbestellingen die tijdens de lockdown geleverd zouden worden zijn teruggestuurd en zijn verrekend en/of de week na de lockdown opnieuw aangeboden. Het arbeidsloon is gedurende de lockdown doorbetaald.

 

Maatregelen

Ten tijde van de klaagschriften – te weten op 13 en 20 januari 2021 - waren de maatregelen van kracht die door de Minister voor Rechtsbescherming zijn genomen ter voorkoming van de (verdere) verspreiding van het coronavirus. Uit de brief van de Minister voor Rechtsbescherming van 18 december 2020, kenmerk 3151696, volgt dat er sprake was van een aanscherping van de maatregelen met ingang van 21 december 2020 tot in ieder geval 19 januari 2021. De toen genomen maatregelen golden als landelijk beleid van de Dienst Justitiële inrichtingen (DJI) ten aanzien van alle justitiële inrichtingen. Hierbij zijn steeds in nauw overleg met de GGD passende maatregelen getroffen, zoals het in quarantaine plaatsen van justitiabelen. Vanwege het hoge aantal besmettingen in Nederland en de lockdown vond de minister het noodzakelijk om opnieuw het aantal bewegingen van mensen van en naar de inrichtingen te beperken.

 

Beklag a. Luchten

De beklagrechter heeft het beklag tegen het niet mogen luchten gegrond verklaard. Klager vindt de toegekende tegemoetkoming te laag. De beroepscommissie kan zich niet (meer) verenigen met de hoogte van de tegemoetkoming, gelet op de standaardbedragen die de beroepscommissie per 1 augustus 2021 hanteert. De beroepscommissie zal het beroep daarom op dit onderdeel gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen en aan klager een tegemoetkoming toe kennen van 8 x €12,50 = €100,-.

 

Voor zover klager in zijn klacht met kenmerk Ta 2021-87 opnieuw heeft geklaagd over het niet kunnen luchten, had hij niet-ontvankelijk in die klacht moeten worden verklaard, nu hij daarover al heeft geklaagd in zijn klacht met kenmerken Ta 2021-70 t/m 73 en niet twee keer over hetzelfde feit kan worden geklaagd. Gelet hierop zal de beroepscommissie klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn klacht met kenmerk Ta 2021-87, voor zover de klacht het luchten betreft.

Beklag b. Contact met de buitenwereld

Uit artikel 39, eerste lid, van de Pbw volgt dat de gedetineerde het recht heeft ten minste eenmaal per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen en met behulp van een daartoe aangewezen toestel gedurende tien minuten een of meer telefoongesprekken te voeren met personen buiten de inrichting. Op grond van artikel 39, vierde lid, van de Pbw wordt de gedetineerde in staat gesteld met de in artikel 37, eerste lid, genoemde personen en instanties telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat.

 

Klager stelt in zijn klacht dat hij onvoldoende contact met zijn familie en vriendin heeft kunnen hebben. In beroep wordt gesteld dat klager maar één keer tien minuten heeft mogen bellen.

 

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur volgt dat aan klager twee extra telefoonmomenten zijn aangeboden gedurende de lockdown, op 15 en 16 januari 2021. Voorafgaand aan de lockdown zijn alle gedetineerden in de gelegenheid gesteld het thuisfront en de advocaat op de hoogte te brengen. Klager heeft op 13 januari 2021 met zijn advocaat gebeld. In de brief van de directeur staat bovendien dat de rechtsgang doorgang zal blijven houden.

 

De beroepscommissie is van oordeel dat niet is gebleken van een schending van het recht als bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de Pbw, nu klager zelf heeft verklaard dat hij tien minuten heeft kunnen bellen en gelet op de extra aangeboden telefoonmomenten zoals door de directeur naar voren gebracht. Daarnaast acht de beroepscommissie niet aannemelijk geworden dat klager niet in de gelegenheid is gesteld om met zijn advocaat te bellen. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren.

 

Beklag c. Het niet kunnen douchen (persoonlijke verzorging)

Op grond van artikel 44, vierde lid, van de Pbw draagt de directeur er zorg voor dat een gedetineerde in staat gesteld wordt zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen. Aan dit recht is geen minimumaantal uren verbonden. Ingevolge de memorie van toelichting bij de Pbw (Kamerstukken II 1994/95, 24 263, nr. 3, p. 89) duidt ‘naar behoren’ erop dat dit binnen redelijke grenzen dient te geschieden (vergelijk RSJ 31 maart 2022, 21/21319/GA). In artikel 4.4 van de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen wordt voorts voor douchen een minimum frequentie van twee keer per week gesteld. Uit artikel 4.8 van de huisregels van de PI Ter Apel volgt dat een gedetineerde verplicht is minimaal tweemaal per week te douchen.

Onweersproken is dat klager gedurende de lockdown niet heeft kunnen douchen. Naar het oordeel van de beroepscommissie is voldoende aannemelijk geworden dat klagers recht op persoonlijke verzorging gedurende acht dagen onvoldoende kon worden gerealiseerd. De schending van dat recht kan gelet op de omstandigheden echter worden gerechtvaardigd. Daarbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat de directeur in de gegeven omstandigheden zo goed mogelijk getracht heeft aan zijn zorgplicht te voldoen, waarbij klager in de gelegenheid is gesteld om zich op zijn eigen cel te wassen met warm water. De beroepscommissie acht het niet aannemelijk geworden dat klager zich met koud water heeft moeten wassen.

 

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom in zoverre ongegrond verklaren.

 

Voor zover klager in zijn klacht met kenmerk Ta 2021-87 opnieuw heeft geklaagd over het niet kunnen douchen, had hij niet-ontvankelijk in die klacht moeten worden verklaard, nu hij daarover al heeft geklaagd in zijn klacht met kenmerk Ta 2021-70 t/m 73 en niet twee keer over hetzelfde feit kan worden geklaagd. Gelet hierop zal de beroepscommissie klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn klacht met kenmerk Ta 2021-87, voor zover de klacht ziet op het niet kunnen douchen.

 

d. Het niet kunnen bereiden of ontvangen van verse maaltijden

De beklagrechter heeft hierover geen beslissing genomen. De beroepscommissie zal om proceseconomische redenen zelf op het beklag beslissen.

 

Klager had gekozen voor verse producten om zelf eten te koken en om geen zwarte maaltijdbakken meer te krijgen. Elke dag werd een zwarte maaltijdbak afgegeven, maar klager lust dat eten niet en heeft het niet aangenomen. 

 

De directeur heeft in zijn schriftelijke inlichtingen aangegeven dat alle gedetineerden tweemaal een warme maaltijd (shoarma en vis, voor de veganisten een veganistische maaltijd) hebben gekregen. De versproducten van de winkelbestellingen die tijdens de lockdown geleverd zouden worden zijn teruggestuurd en zijn verrekend en/of de week na de lockdown opnieuw aangeboden. In de brief van de directeur staat dat er onvoldoende ruimte is in de koeling en vriezers om alle versproducten te kunnen koelen. Alleen houdbare producten van de winkel die niet in de koelkast bewaard worden, kunnen worden ontvangen.

 

De beroepscommissie is - gelet op de omstandigheden - van oordeel dat niet is gebleken van een schending van de zorgplicht van de directeur als bedoeld in het bepaalde in artikel 44, eerste lid, van de Pbw, waarin is voorgeschreven dat de directeur ervoor zorg draagt dat een gedetineerde voeding wordt verstrekt. Aan klager zijn wel maaltijden verstrekt. De directeur heeft toegelicht waarom de versproducten in deze uitzonderlijke situatie niet zijn geleverd. Het beklag zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

e. Nalaten om tijdig en op juiste wijze de coronamaatregelen na te leven

De beklagrechter heeft hierover geen beslissing genomen. De beroepscommissie zal om proceseconomische redenen zelf op het beklag beslissen.

 

Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw, kan een gedetineerde zich beklagen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. De beroepscommissie begrijpt het beklag zo dat als de coronamaatregelen in de PI en in het bijzonder op de werkplaatsen van begin af aan en op juiste wijze waren nageleefd, het coronavirus buiten de inrichting had kunnen worden gehouden en deze lockdown voorkomen had kunnen worden. Volgens klager zijn de werkplaatsen pas aangepast nadat de coronabesmettingen waren ontstaan.

 

Klager beklaagt zich over de gang van zaken met betrekking tot de naleving van de coronamaatregelen binnen de inrichting. Er is hier geen sprake van een jegens klager genomen beslissing door de directeur en derhalve geen beklagwaardige beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Gelet hierop komt de beroepscommissie niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht.

 

Voor zover klager in zijn klacht met kenmerk Ta 2021-87 opnieuw heeft geklaagd over dit beklagonderdeel, geldt dat niet twee keer over hetzelfde feit kan worden geklaagd.

 

Klager zal op grond van het voorgaande niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn klachten aangaande het niet naleven van de coronamaatregelen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklagonderdeel a. (kenmerk Ta 2021- 70 t/m 73) gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover het de tegemoetkoming betreft. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €100,-.

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklagonderdelen b. en c. (kenmerk Ta 2021-70 t/m 73) ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden.

De beroepscommissie verklaart het beklag inzake beklagonderdeel d. ongegrond.

De beroepscommissie verklaart klager inzake beklagonderdeel e. niet-ontvankelijk in zijn klachten.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter inzake beklagonderdeel a. en c. voor zover daarover is geklaagd in klacht Ta 2021-87 en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in deze klachten.

 

Deze uitspraak is op 5 juni 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven