Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/23206/GA, 12 mei 2023, beroep
Uitspraakdatum:12-05-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          21/23206/GA

               

Betreft [Klager]

Datum 12 mei 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de weigering om een gebedsjurk in te voeren.

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 6 september 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (IJ-2021-854). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klagers raadsvrouw, mr. F. Kellouh, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft een Marokkaanse jurk cadeau gekregen. Deze is bij de Binnenkomst Afdeling Delinquenten  aangenomen. Ondanks dat klager twee keer toestemming heeft gekregen, krijgt hij de jurk niet mee. Ook is de jurk bij klagers fouillering gevoegd, zonder dat hij hiervan op de hoogte is gesteld. In de inrichting is volgens de directeur een djellaba niet toegestaan. De jurk die klager heeft gekregen, betreft echter geen djellaba. De jurk heeft geen capuchon. Het beklag ziet aldus niet op een algemeen in de inrichting geldende regel. Klager dient daarom alsnog ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag.

 

Klager verzoekt om de proceskosten te vergoeden.

 

Standpunt van de directeur

De directeur persisteert bij zijn eerder ingenomen standpunt.

 

3. De beoordeling

De directeur heeft in de beklagfase een ‘Overzicht voorwerpen op cel (per justitiabele)’ overgelegd. In dit overzicht wordt weergegeven welke voorwerpen (en hoeveel) een gedetineerde op cel mag hebben. Volgens de directeur is sprake van een gewijzigde regeling van voorwerpen op cel.

 

De beroepscommissie constateert dat een gebedsjurk niet staat vermeld in dat overzicht. Voor zover door de directeur gerefereerd wordt aan het feit dat geen gezichtsbedekkende kleding is toegestaan, geldt – onweersproken – dat de gebedsjurk van klager geen capuchon heeft of anderszins gezichtsbedekkend is. De beroepscommissie constateert verder dat in het overzicht staat vermeld dat nadere regelgeving is te vinden in het huisreglement. In de in paragraaf 4.5.2 van de huisregels van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de huisregels) opgenomen lijst van verboden voorwerpen en in de in paragraaf 4.5.4 van de huisregels opgenomen lijst van toegestane voorwerpen staat (ook) geen gebedsjurk vermeld. In een dergelijk geval dient de directeur te beslissen na een afweging tussen enerzijds het belang van klager om de voorwerpen op cel te hebben en anderzijds de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting en de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen. Het gaat daarbij om een gunst en niet om een (verworven) recht. Wel geldt dat de afwijzing – het overzicht en de huisregels in samenhang bezien – in elk geval niet op een algemene regel is gebaseerd, zodat klager ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard in dit beklag. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagrechter dan ook vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie het beklag in eerste en hoogste instantie afdoen.

 

De beroepscommissie overweegt dat in dit geval niet is gebleken van enige belangenafweging. Daarmee is de afwijzing om klagers gebedsjurk in te voeren onvoldoende gemotiveerd. Gelet hierop zal de beroepscommissie het beklag gegrond verklaren. De beroepscommissie zal de directeur niet opdragen om een nieuwe beslissing te nemen, omdat klager niet meer in de PI Krimpen aan den IJssel verblijft c.q. niet meer gedetineerd is. De beroepscommissie ziet ook geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Ten overvloede en naar aanleiding van het verzoek van klagers raadsman om de proceskosten te vergoeden, overweegt de beroepscommissie dat de Penitentiaire beginselenwet een dergelijke mogelijkheid niet kent.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 12 mei 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. S. Woudman-Bijl, leden, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven