Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 06/1715/TB, 9 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:09-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 06/1715/TB

betreft: [klager] datum: 9 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 29 juni 2006 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Bij tussenbeslissing van de beroepscommissie van 16 november 2006, welke aan deze uitspraak is gehecht en waarvan de inhoud als hier ingelast wordt beschouwd, is de behandeling van de zaak aangehouden voor nader, extern, onderzoek.
Op 29 juni 2007 heeft het FPC Oostvaarderskliniek, locatie Utrecht, een second opinion onderzoek uitgebracht.
Op 1 februari 2008 heeft de LAP advies uitgebracht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 april 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.O. Roosjen, en namens de Minister, [...] en [...] van de Pompestichting.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De standpunten
Door en namens klager is het volgende aangevoerd.
Volgens klager hoort hij niet thuis op de longstay. Dit werd hem ook tijdens het onderzoek in de Oostvaarderskliniek medegedeeld. Klager wil graag weer behandeld worden. Het einddoel, te weten een beschermde woonvorm met veel controle, zoals verwoord
op
de laatste bladzijde van het onderzoek, ziet klager wel zitten.
Klager geeft aan geen alcoholprobleem te hebben, maar het blijft wel een gevaarlijk punt. Op het moment dat het gebruik van Refusal onderzocht zou worden, werd klager overgeplaatst. Het beheersen van zijn impulsiviteit is een punt van aandacht. Volgens
klager heeft hij nooit zijn delict ontkend.
Op bladzijde 26 van het onderzoek wordt kritiek geuit op de manier waarop klager behandeld is in de tbs-inrichtingen. Op bladzijde 28 wordt gesteld dat klager nauwelijks behandeling in engere zin heeft gekregen. Klager heeft volgens het onderzoek een
behandeling conform ‘state of the art’ gekregen, maar dat heeft te weinig behandelresultaten opgeleverd. Feitelijk is klager tweemaal ‘hetzelfde‘ aangeboden. Klager is nooit een zeer gecontroleerd traject met een heel beperkt einddoel aangeboden.
Namens
klager wordt aangevoerd dat een derde behandelpoging, namelijk een intramurale ‘intensieve training’, niet dient te worden afgewezen, omdat daarmee zou worden afgeweken van de regels binnen de tbs.
Op 16 november 2006 heeft de beroepscommissie de beslissing aangehouden voor nader onderzoek. Aangezien de wachttijd voor het Pieter Baan Centrum lang was is klager in de Ostvaarderskliniek onderzocht. Deze onnodig lange procedure zou een rol moeten
spelen in de beoordeling van klagers beroep.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit het onderzoek van het FPC Oostvaarderskliniek blijkt dat geen sprake is van onduidelijke diagnostiek ten aanzien van de pathologie van klager en dat klagers behandeling conform ‘state of the art’ is geweest. Niet alle behandelvormen zijn geschikt
voor klager en een aantal is door hem afgewezen. Klager legt de schuld van het mislukken van het resocialisatie traject bij de inrichting. Het onderzoek wijst op het gevaar voor decompensatie bij klager bij een strak geleide resocialisatie.
Bij advies van 1 februari 2008 van de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) is aangegeven dat de behandelaars ten aanzien van klager in alle redelijkheid tot de longstayindicatie hebben kunnen komen. Op 4 februari 2008 is besloten de
longstaystatus
van klager en de plaatsing op een longstayafdeling te handhaven.

De heer [...] geeft de volgende toelichting.
Sommige behandelingen moeten worden uitgesteld, omdat het op dat moment nog te moeilijk is voor de verpleegde. Alcoholremmende medicatie moet alleen worden gebruikt wanneer iemand met alcohol in aanraking kan komen. Als mensen zelf vinden dat zij geen
alcoholprobleem hebben is het gebruik van dergelijke middelen zelfs gevaarlijk. Het risico bestaat dat zij door deze medicijnen heen drinken. In de Pompestichting wordt steeds bezien of er behandelmogelijkheden zijn. De longstay is geen eindstation.
Het
komt voor dat verpleegden op inhoudelijke gronden uit de longstay worden geplaatst.
Klager wil nu weer behandeld worden, maar als er steeds strijd ontstaat tussen hem en zijn behandelaars, is het niet een kwestie van willen.

2. De beoordeling
Volgens het door de Minister gevolgde longstaybeleid komt een tbs-gestelde, met inachtneming van de voornoemde eisen van artikel 11, tweede lid, van de Bvt, in aanmerking voor plaatsing in een longstayvoorziening, indien het behandeltraject niet heeft
geresulteerd in een substantiële vermindering van het delictgevaar en de op verandering gerichte behandelingsprognose ongunstig is.

In het op 29 juni 2007 door het FPC Oostvaarderskliniek, locatie Utrecht, uitgebrachte second opinion onderzoek wordt geconcludeerd dat klager zeker conform ‘state of the art’ behandeld is. Voorts wordt gesteld dat klager nimmer een zeer gecontroleerd
traject met een beperkt einddoel is aangeboden, met name geen ‘intramurale íntensieve training’. Bij een dergelijk traject zou klager zich volledig moeten schikken naar de eisen van de behandelaars en zal hij zijn delict moeten erkennen. Hij zal de
werkelijkheid die hij volledig ontkent moeten aanvaarden. Pas als dit bereikt is, kan gedacht worden aan een strak gestructureerd en extreem geleidelijk opgebouwd resocialisatie project.
De beroepscommissie is van oordeel dat, hoewel in het second opinion onderzoek wordt aangegeven dat een dergelijk plan erg weinig kans van slagen heeft, toch een intramurale behandeling met klager dient te worden opgestart. Te zijner tijd dient dan
bezien te worden of deze behandeling aanknopingspunten biedt om klager op lange termijn meer vrijheid te geven. Een dergelijke behandeling heeft echter alleen kans van slagen als klager zich volledig wil inzetten voor de behandeling. Klager heeft ter
zitting de wens te kennen gegeven weer behandeld te willen worden.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen dient naar het oordeel van de beroepscommissie de beslissing klager op een longstay afdeling te plaatsen als onredelijk en onbillijk te worden aangemerkt.
Derhalve dient het beroep gegrond te worden verklaard en dient de bestreden beslissing te worden vernietigd.

De beslissing van de beroepscommissie is mede gebaseerd op het op 27 juni 2007 uitgebrachte second opinion onderzoek van de Oostvaarderskliniek, informatie waarover de Staatssecretaris bij het nemen van de longstaybeslissing van 26 juni 2006 niet
beschikte.
Derhalve beschouwt de beroepscommissie de gegrondverklaring van het beroep voor de periode tot de datum, waarop de Staatssecretaris de longstaybeslissing heeft gehandhaafd, te weten 4 februari 2008, als voldoende genoegdoening. Voor de periode vanaf
die
datum stelt de beroepscommissie de tegemoetkoming vast op € 600,= voor elke maand dat klager ten onrechte in een longstayvoorziening heeft verbleven.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op materiële grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Staatssecretaris toegekende tegemoetkoming op € 600,= voor elke maand dat klager ten onrechte op de
longstay afdeling heeft verbleven, gerekend vanaf 4 februari 2008, de datum waarop de Staatssecretaris de longstaybeslissing heeft gehandhaafd.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr.drs. T.A.M. Louwe en prof.mr. C. Kelk, leden, bijgestaan door de secretaris, mr. S.A.H. de Bruin, op 9 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven