Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/2597/TB-tussenbeslissing2, 9 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:09-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/2597/TB-tussenbeslissing

betreft: [klager] datum: 9 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.C. de Goeij, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 12 oktober 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 januari 2006, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij, en namens de Minister, [...] en [...], hoofd behandeling bij de tbs-kliniek De Kijvelanden
te Poortugaal.

Bij tussenbeslissing van 3 mei 2006 is de behandeling van de zaak voor onbepaalde tijd aangehouden en is de Minister verzocht om zo spoedig mogelijke de landelijke adviescommissie plaatsing (LAP) een nadere geactualiseerde visie te laten geven omtrent
klagers longstayindicatie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 juni 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij, en namens de Staatssecretaris, [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager op de longstayafdeling van het forensisch psychiatrisch centrum Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht) te plaatsen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 10 oktober 1995 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Zijn tbs is aangevangen op 1 oktober 1996. Klager is op 10 mei 1999 geplaatst in Veldzicht. Vervolgens is klager op 5
juli 2002 overgeplaatst naar De Kijvelanden en op 14 juli 2005 overgeplaatst naar de Prof. Mr. W.P.J. Pompestichting te Nijmegen (hierna: De Pompestichting). Bij advies van de LAP van 3 december 2004 is aangegeven dat klager in aanmerking komt voor de
longstayindicatie en dat moet worden overgegaan tot op stabiliteit en op kwaliteit van leven gerichte zorg in het kader van de tbs met dwangverpleging. Overeenkomstig het advies van de LAP heeft de Minister op 12 oktober 2005 beslist klager te plaatsen
op de longstayafdeling van Veldzicht. Bij uitspraak van 2 november 2005 heeft de schorsingsvoorzitter van de beroepscommissie de tenuitvoerlegging van de beslissing van de Minister geschorst. Bij voormelde tussenbeslissing van 3 mei 2006 is de
behandeling van de zaak voor onbepaalde tijd aangehouden.

3. De standpunten
Door en namens klager is ter zitting van 19 juni 2008 het volgende aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven:
Een longstayplaatsing is niet aan de orde nu niet overeenkomstig het advies van de LAP van 16 mei 2008 transcultureel deskundigen zijn ingeschakeld. De rapportage van de [A], die geen transcultureel psychiater is, bevat een aantal voor klager gunstige
conclusies maar ook een aantal onjuistheden. Hij werkt bij het NIFPP en hij is niet ingeschreven bij de TPO Amsterdam. Op blz. 29 vermeldt de heer [A] dat er sprake is van een mislukte immigratie. Klager heeft echter nooit de bedoeling gehad om te
immigreren en wil definitief terug naar zijn vaderland.
Het is juist dat klager bereid is om gedurende circa tien maanden te spreken met een behandelaar. Daarna wil hij terug naar zijn land. Klager is 65 jaar en ernstig ziek. Hij zal eind juli 2008 worden geopereerd aan een tumor in zijn prostaat. Zijn
familie prefereert dat hij zich in het militair hospitaal in Rabat laat opereren. Klager heeft veel vertrouwen in zijn behandelcoördinator mevrouw [B].
Klager verzet zich tegen de door de LAP voorgestelde observatie en het is niet in zijn belang hem ter observatie over te plaatsen naar de Van der Hoevenkliniek, waar geen transculturele psychologen werken. Onderzoek door een transcultureel psycholoog
kan ook in de Pompestichting plaatsvinden. Voorgesteld wordt om klager door [C] te laten onderzoeken en verzocht wordt om kenbaar te maken welke cultureel psycholoog door de heer [A] in zijn brief van 27 oktober 2007 is aanbevolen.
Verzocht wordt om de zaak af te doen en het beroep gegrond te verklaren, subsidiair om klager in de Pompestichting te laten onderzoeken door een transcultureel psycholoog die aan alle kwaliteitseisen voldoet.
Klager heeft aan de beroepscommissie pleitnotities overgelegd.

Namens de Staatssecretaris is het volgende aangevoerd, verkort en zakelijk weergegeven.
Momenteel vinden onderhandelingen plaats over het voorstel klager, in verband met de geconstateerde onduidelijke diagnose, voor een periode van drie tot zes maanden ter observatie en door ruiling met een andere patiënt te plaatsen in de Van der
Hoevenkliniek. Uit de brief van 16 juni 2008 van klagers raadsman blijkt echter dat klager dit niet zou willen. De weigerachtige opstelling van klager draagt niet bij aan zijn behandeling en bemoeilijkt de plaatsing. De tijd die inmiddels is
verstreken,
is te wijten aan klagers opstelling. De bedoeling is dat klager in de Van der Hoevenkliniek door een transcultureel behandelaar wordt onderzocht.
Meerdere procedures lopen momenteel door elkaar. Het hof Den Haag heeft de uitspraak in kort geding in eerste aanleg vernietigd en bepaald dat de Staatssecretaris in redelijkheid geen transcultureel psychiater hoefde te benoemen. De raadsman heeft
hiertegen beroep in cassatie ingediend. Als de beroepscommissie weer een andere richting inslaat dan de Hoge Raad wordt het er niet duidelijker op.

4. De beoordeling
Mede gelet op de weinig coöperatieve houding van klager ten opzichte van behandelaars in het algemeen en de door hem niet als zodanig erkende transcultureel deskundigen in het bijzonder, alsmede het gegeven dat hij wel vertrouwen heeft in zijn huidige
behandelcoördinator in de Pompestichting, acht de beroepscommissie het niet opportuun te bepalen dat klager gedurende een aantal maanden in een andere kliniek ter observatie wordt opgenomen.

Het verzoek van klagers raadsman het beroep thans gegrond te verklaren, wordt afgewezen. De beroepscommissie acht zich nog onvoldoende voorgelicht, aangezien klager nog niet door een transcultureel psycholoog is onderzocht. De behandeling van de zaak
zal dan ook worden aangehouden (voor een periode van maximaal vier maanden) opdat een transcultureel psycholoog bedoeld onderzoek kan uitvoeren en daarover kan rapporteren.

5. De tussenbeslissing
De beroepscommissie acht het noodzakelijk dat klager wordt onderzocht door een transcultureel psycholoog en houdt de behandeling van de zaak voor een periode van maximaal vier maanden, te rekenen na de datum van ontvangst van deze uitspraak teneinde
de
Staatssecretaris in de gelegenheid te stellen dit onderzoek te doen uitvoeren en de rapportage terzake aan de beroepscommissie te doen toekomen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en drs. B. van Dekken, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 9 juli 2008

secretaris voorzitter

Naar boven