Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 23/31906/SGA, 6 februari 2023, schorsing
Uitspraakdatum:06-02-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          23/31906/SGA    

           

Betreft [verzoeker]

Datum 6 februari 2023

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van

[verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van het Justitieel Complex Zaanstad (hierna: de directeur) heeft aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd van negen dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, waarvan vier dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie maanden vanaf 3 februari 2023 (10:00 uur), vanwege een positieve uitslag na een urinecontrole, ingaande op 3 februari 2023 om 10:00 uur en eindigend op 8 februari 2023 om 10:00 uur.

Verzoekers raadsvrouw, mr. A. Knol, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift (beklagkenmerk ZZ-2023-70) en van de nadere toelichting van verzoekers raadsman van 6 februari 2023.

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de schriftelijke reactie van de directeur komt naar voren dat de uitslag van een bij verzoeker uitgevoerde urinecontrole op 31 januari 2023 binnenkwam en positief was op cannabis met een waarde van >1000 ug/l. Diezelfde dag is de uitslag aan verzoeker medegedeeld en is hem een bedenktermijn van 24 uur gegeven voor een herhalingsonderzoek.  Omdat het regelmatig voorkomt dat de gedetineerde in eerste instantie aangeeft geen gebruik te willen maken van het herhalingsonderzoek maar daar later op terugkomt, wordt altijd de termijn van 24 uur afgewacht voordat een schriftelijk verslag wordt aangezegd. In dit geval heeft verzoeker een langere bedenktijd gekregen. Op 2 februari 2023, nadat verzoeker had aangegeven geen herhalingsonderzoek te willen, is het verslag opgemaakt. Dit verslag is binnen 24 uur afgehandeld want verzoeker is op 3 februari 2023 om 10:00 uur door de directeur gehoord. In het hoorgesprek heeft verzoeker aangegeven drugs te hebben gebruikt vanwege persoonlijke omstandigheden en verklaarde hij ervan op de hoogte te zijn dat het gebruik van contrabande binnen de inrichting niet is toegestaan.

Naar het voorlopig van de voorzitter is – anders dan namens verzoeker is aangevoerd – voldoende aannemelijk geworden dat de bestreden beslissing zo spoedig mogelijk (conform artikel 50, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet) na aanzegging van het verslag is genomen. De voorzitter merkt daarbij op dat het, gelet op artikel 6 van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen, aanbeveling verdient om de termijn voor het aanvragen van een herhalingsonderzoek niet langer te laten zijn dan 24 uur, met name nu verzoeker heeft aangegeven geen bedenktijd te willen. Nu de beslissing is gebaseerd op een positieve uitslag na een urinecontrole en verzoeker het drugsgebruik heeft erkend kan deze op voorhand niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De voorzitter zal het verzoek daarom afwijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek af.

 

 

Deze uitspraak is op 6 februari 2023 gedaan door mr. A.M.G. Smit, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven