Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25798/TA, 31 januari 2023, beroep
Uitspraakdatum:31-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/25798/TA   

           

Betreft [klager]

Datum 31 januari 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft – voor zover in beroep aan de orde – beklag ingesteld tegen

a.  de vermissing van zijn PlayStation (met spellen); en

b.  de vermissing van twee dozen met spullen die in het magazijn waren opgeslagen.

De beklagcommissie bij FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de instelling) heeft op 2 februari 2022 beklag a. gegrond verklaard (zonder daarbij een tegemoetkoming aan klager toe te kennen) en beklag b. ongegrond verklaard (PN 2021/057a). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. A.M.J. Joris, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en […], jurist bij de instelling, gehoord op de zitting van 4 mei 2022 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Beklag a.

Klager betwist dat hij een schikking heeft getroffen voor zijn PlayStation inclusief de bijbehorende spellen. Zijn PlayStation heeft €400,- gekost en daarvoor is hem door de instelling €150,- aangeboden. Dit zag enkel op de PlayStation en niet op de spellen die daarbij horen en die ook vermist zijn geraakt. Als de instelling met een redelijk schikkingsvoorstel voor de vermiste PlayStation en de bijbehorende spellen zou zijn gekomen, zou klager daarmee akkoord zijn gegaan. Dat is niet gebeurd. 

 

Beklag b.

Bij het uitvoeren van goederen is gebleken dat twee dozen van klager die nog in het magazijn stonden, waren verdwenen. De instelling stelt zich op het standpunt dat deze dozen er nooit zijn geweest. Klager heeft ter onderbouwing van zijn stelling een inventarislijst overgelegd. Toen hij in de instelling werd geplaatst is bekeken wat hij wel op zijn kamer mocht hebben en wat niet. Nadat alles was bekeken heeft de zorgmanager H. haar handtekening onder de inventarislijst gezet. Klager vindt het kwalijk dat wordt beweerd dat hij de handtekening van de zorgmanager zou hebben vervalst. Alles wat niet op de inventarislijst stond heeft hij er in opdracht van een medewerker van de afdeling, R., zelf met pen bijgeschreven. De registratie is niet volledig geweest en het feit dat de dozen met spullen van klager zijn vermist komt dan ook voor rekening van de instelling. Op het door het hoofd van de instelling na de zitting van de beroepscommissie overgelegde inbeslagnameformulier staan geen handtekeningen, niet van klager en niet van H., terwijl men verplicht is om te tekenen en dergelijke formulieren ook altijd worden gekopieerd na betekening. Bovendien missen de overige goederen op het formulier. Klager verzoekt de beroepscommissie om geen genoegen te nemen met dit formulier. Hij wenst een vergoeding voor zijn vermiste goederen.   

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Beklag a.

De zorgmanager van klagers afdeling heeft een schikking getroffen met klager voor zijn vermiste PlayStation inclusief de bijbehorende spellen. Hoewel de normale procedure is dat dergelijke schikkingen op schrift worden gesteld, is dat in dit geval niet gebeurd.

 

Beklag b.

De dozen met spullen van klager in het magazijn zijn bij het personeel onbekend. De procedure binnen de instelling is dat inventarislijsten worden opgeslagen. 

 

3. De beoordeling

 

Beklag a.

De beroepscommissie stelt voorop dat een tegemoetkoming is bedoeld voor het door klager ondervonden ongemak. Als sprake is van schade en deze schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming.

Klager stelt zich op het standpunt dat de schikking die door de instelling met hem is getroffen, slechts betrekking had op zijn vermiste PlayStation en niet (ook) op de (eveneens vermiste) bijbehorende spellen. Nu de instelling de met klager getroffen schikking anders dan te doen gebruikelijk niet op schrift heeft gesteld, zodat niet is te achterhalen wat de inhoud van de met klager getroffen schikking is, dient klager het voordeel van de twijfel te worden gegeven. De beroepscommissie kan zich dan ook niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie om geen tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal het beroep daarom in zoverre gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde vernietigen en de tegemoetkoming voor de vermiste 15 spellen vaststellen op €25,-.  

De omvang van de schade is niet eenvoudig vast te stellen. Voor het verkrijgen van een schadevergoeding staan voor klager andere wegen open.

 

Beklag b.

Klagers klacht ziet op de vermissing van twee dozen met daarin zijn spullen zoals weergegeven op het in de beklagprocedure overgelegde inbeslagnameformulier van 6 juni 2019, die in het magazijn waren opgeslagen. Dit inbeslagnameformulier, waarop klager zelf – naar hij stelt in opdracht van een medewerker van de instelling en naast de ‘DVD gebrand (drie stuks)’ – de goederen heeft genoteerd die in beslag zijn genomen, is ondertekend door klager en door de zorgmanager. Het hoofd van de instelling betwist het bestaan van deze goederen, maar heeft desgevraagd geen volledig inbeslagnameformulier kunnen overleggen dat dit ondersteunt en klagers stelling weerlegt. Het door de instelling overgelegde inbeslagnameformulier zoals dat in het systeem van de instelling is opgeslagen en waarop enkel de ‘DVD gebrand (drie stuks)’ is weergegeven, is onvolledig in die zin dat dit niet is ondertekend en dat niet is aangevinkt waar de in beslag genomen goederen zijn opgeslagen.

Nu de instelling blijkens hetgeen zij heeft overgelegd, haar administratie niet goed op orde heeft gehad, zal de beroepscommissie klager ook in dit geval het voordeel van de twijfel geven. De beroepscommissie zal het beroep daarom ook voor het overige gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van beklag b. vernietigen en dit beklag alsnog gegrond verklaren.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €25,-, nu ook in dit geval de omvang van de schade niet eenvoudig is vast te stellen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie:

verklaart het beroep inzake beklag a. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €25,-;

verklaart het beroep inzake beklag b. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dit beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €25,-.

 

 

Deze uitspraak is op 31 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter,
mr. drs. F.M.J. Bruggeman en mr. A.M.G. Smit, leden, bijgestaan door Y.L.F. Schuren, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven