Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0883/GA, 8 juli 2008, beroep
Uitspraakdatum:08-07-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/883/GA

betreft: [klager] datum: 8 juli 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) De Geerhorst te Sittard,

gericht tegen een uitspraak van 25 maart 2008 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van M. Kleynen, verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juni 2008, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is [...], locatie-directeur bij de locatie De Geerhorst, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van ontzegging van bezoek voor de duur van vier weken.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Omdat de betreffende overtreding, het aannemen van een horloge tijdens het bezoek, enkel aan klager verweten kan worden, is er bewust voor gekozen om klager uit te sluiten van alle bezoek. Klager wist dat hij dat horloge niet had mogen aannemen en
heeft
vervolgens heel bewust de invoerregels overtreden. Indien wij deze bezoeker zouden hebben gesanctioneerd met een ontzegging, had klager een andere bezoeker kunnen laten komen om nogmaals een invoerpoging te ondernemen. Om die reden is geprobeerd klager
in de geest van de wet te bestraffen. Voor een voorval als het onderhavige was een disciplinaire straf van opsluiting een te zware sanctie.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

De beoordeling
Artikel 51 van de Pbw luidt voor zover hier van belang:
”-1. De directeur kan wegens het begaan van feiten als bedoeld in artikel 50, eerste lid, de navolgende disciplinaire straffen opleggen:
a. (...);
b. ontzegging van bezoek voor ten hoogste vier weken, indien het feit plaatsvond in verband met bezoek van die persoon of personen,
c. (...).
(...)”

In de Memorie van toelichting op de Pbw valt in onderdeel 18 onder b ten aanzien van de disciplinaire straf van ontzegging van bezoek nog het volgende te lezen:
”(...)
Uit de gekozen formulering volgt dat bezoekontzegging als straf uitdrukkelijk gerelateerd is aan feiten die in verband met bezoek zijn gepleegd.
(...)”

De straf van ontzegging van bezoek betreft mitsdien het bezoek van een of meer personen. Artikel 51 van de Pbw kent niet de straf van algemene ontzegging van bezoek. De aan klager opgelegde straf – hoezeer de beroepscommissie begrip kan opbrengen voor
de door de directeur gegeven motivering – is niet in de wet voorzien. De bestreden uitspraak dient derhalve te worden bevestigd.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, J. Schagen MA en mr. J.P. Balkema, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 juli 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven