Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27480/GM, 31 januari 2023, beroep
Uitspraakdatum:31-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/27480/GM   

           

Betreft [klager]

Datum 31 januari 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsvrouw, mr. A.M. van Wingerden, heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat aan hem geen aangepaste arbeid wordt geboden.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft […], hoofd zorg, en […], inrichtingsarts, gehoord op de zitting van 9 december 2022 in het Justitieel Complex Zaanstad. Klager en zijn raadsvrouw hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op de zitting te worden gehoord.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager heeft al lange tijd verschillende fysieke klachten, onder andere pijn aan zijn been en rug. Klager is al gedeeltelijk arbeidsongeschikt verklaard. Op de arbeidszaal werd hem echter geen aangepaste arbeid aangeboden. De werkmeester zei tegen klager dat hij tijdens het werk rondjes kon lopen op de arbeidszaal.

De directeur heeft zijn zorgplicht geschonden, door klager geen aangepaste arbeid aan te bieden. Klager heeft hierover bij de beklagcommissie een klacht ingediend. De beklagcommissie heeft de klacht echter doorgestuurd naar de medisch adviseur, terwijl er niet wordt geklaagd over het handelen van de inrichtingsarts. Het verzoek is dan ook om deze zaak te behandelen als een beroepschrift dat is ingediend na een uitspraak van de beklagcommissie.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

De medische dienst heeft op 24 augustus 2021 een arbeidsongeschiktheidsadvies afgegeven. Dit advies gold tot en met het einde van klagers detentie. De afdeling arbeid en de leidinggevende van de woonafdeling hebben met klager gesproken over passend werk. Welke werkzaamheden klager diende te verrichten is niet aan de inrichtingsarts, maar aan de directeur. In deze zaak is geen sprake van een medische klacht.

Het belangrijkste advies is dat klager arbeid kan verrichten, maar dat dit wel gecombineerd moet worden met voldoende beweging. Het is voor klager mogelijk om arbeid te verrichten, maar dit moet niet langer duren dan een kwartier. Daar was klager ook tevreden over. Klager voelde zich tijdens de arbeid echter wat bekeken, omdat hij telkens aan het bewegen was. Dat wilde hij niet meer.

 

3. De beoordeling

De vraag die de beroepscommissie moet beantwoorden is of de inrichtingsarts de arbeids(on)geschiktheid van klager afdoende heeft beoordeeld. Volgens het beroepschrift moet de klacht van klager echter zo worden uitgelegd, dat deze ziet op het niet voldoende zorgdragen voor aangepaste arbeid. Het beroep – en de klacht – is daarmee niet gericht tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts, maar tegen het nalaten van de directeur om klager passende arbeid aan te bieden.

Gelet hierop kan de klacht niet worden aangemerkt als te zijn gericht tegen het handelen door of namens de inrichtingsarts. Daarom zal de beroepscommissie zich onbevoegd verklaren. Volgens de raadsvrouw heeft klager de klacht oorspronkelijk ingediend bij de commissie van toezicht en heeft de commissie van toezicht de klacht vervolgens aangemerkt als een medische klacht. Maar het betreft hier zoals gezegd geen medische klacht, omdat het aanbieden van gepaste arbeid niet valt onder de verantwoordelijkheid van de inrichtingsarts. Nu de beroepscommissie niet bevoegd is, kan de beroepscommissie het beroep niet inhoudelijk beoordelen. De beroepscommissie zal de stukken doorsturen naar de beklagcommissie van de PI Ter Apel om op de klacht te beslissen.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van de klacht. Zij bepaalt dat de stukken in handen worden gesteld van de beklagcommissie bij de PI Ter Apel om op de klacht te beslissen.

 

Deze uitspraak is op 31 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven