Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7496/GA, 20 januari 2023, beroep
Uitspraakdatum:20-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Nummer    R-20/7496/GA
    
            
Betreft    [klager]
Datum    20 januari 2023


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beklag ingesteld tegen het niet mogen ontvangen van bezoek op 19 maart 2020 en 23 maart 2020.

De beklagrechter bij het Justitieel Complex (JC) Zaanstad heeft op 6 juli 2020 klager niet ontvankelijk verklaard in zijn beklag (ZS-ZN-2020-94). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. D.A.W. Dekker, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van het JC Zaanstad (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager persisteert bij hetgeen in beklag naar voren is gebracht. De klacht is gericht tegen een beklagwaardige beslissing, omdat de directeur de bezoekaanvragen voor 19 maart 2020 en 23 maart 2020 van klager – ten onrechte – heeft geweigerd. Voorts is sprake van een onrechtmatige beslissing, nu klager in strijd met artikel 38, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) het recht is ontzegd om ten minste één uur per week bezoek te ontvangen. 

Standpunt van de directeur
De maatregelen zijn getroffen door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Dit beleid is gevolgd. De maatregelen zijn niet alleen in het belang van de samenleving en het inrichtingspersoneel, maar van de justitiabelen die in het JC Zaanstad verblijven, onder wie klager. De directeur blijft bij wat hij in het verweerschrift in beklag naar voren heeft gebracht.

3. De beoordeling
Ontvankelijkheid in beklag
Klagers bezoek is op 19 maart 2020 en 23 maart 2020 niet doorgegaan vanwege de coronamaatregelen. Het niet doorgaan van bezoek gold voor alle gedetineerden in de inrichting en is daarmee een algemeen in de inrichting geldende maatregel en niet een jegens klager genomen beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw.  

Op grond van artikel 38, eerste lid, van de Pbw heeft een gedetineerde het recht gedurende ten minste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen. Klager heeft in de week voorafgaand aan zijn beklag kennelijk niet één uur bezoek ontvangen. Het niet kunnen ontvangen van bezoek is dus een algemeen geldende regeling die in strijd is met hogere wet  en regelgeving. Daartegen staat beklag open.

De beroepscommissie zal daarom de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. De beroepscommissie zal om proceseconomische redenen als enige en hoogste instantie inhoudelijk op het beklag beslissen. 

Inhoudelijke beoordeling
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: de Minister) heeft middels zijn brief van 13 maart 2020 kenbaar gemaakt dat alle bezoeken in justitiële inrichtingen per 14 maart 2020 worden opgeschort om de (verdere) verspreiding van het coronavirus tegen te gaan (Kamerstukken II, 2019/20, 24587 en 25295, nr. 763). De directeur heeft in navolging hiervan het mogen ontvangen van bezoek  in de inrichting opgeschort. De beroepscommissie is van oordeel dat de coronasituatie ten tijde van het beklag – en het pogen te voorkomen van coronabesmettingen door het beperken van contactmomenten – het niet laten doorgaan van bezoek, hoewel in strijd met artikel 38, eerste lid, van de Pbw, rechtvaardigde. De beroepscommissie overweegt daarbij dat uit de brief van de Minister blijkt dat om het contact zoveel mogelijk te continueren ruimere mogelijkheden voor telefonisch contact en waar mogelijk via Skype werden geboden.

Het beklag zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.


Deze uitspraak is op 20 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. R. Raat en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven