Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28301/GM, 9 januari 2023, beroep
Uitspraakdatum:09-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/28301/GM

    

           

Betreft [Klager]

Datum 9 januari 2023

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad (hierna: de inrichtingsarts). Klager beklaagt zich erover dat hij niet serieus genomen wordt in zijn knieklachten, door hem niet (tijdig en adequaat) door te verwijzen naar het ziekenhuis voor een operatie.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en […], hoofd zorg, namens de inrichtingsarts, gehoord op de zitting van 9 december 2022 in het JC Zaanstad.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager wordt al geruime tijd tegengewerkt door zowel de medische dienst als de orthopeed. Zij stemmen een en ander onderling af in het nadeel van klager. Hij probeert al enige tijd zijn punt duidelijk te maken dat er iets mis is. Klager wenst een afspraak te maken met een orthopeed, maar hij wordt hiertoe niet in de gelegenheid gesteld. Klager komt in januari 2023 vrij. Hij vermoedt dat een verwijzing en operatie tot die tijd worden gerekt, zodat klager het uiteindelijk zelf moet regelen. Klager wordt niet alleen tegengewerkt om een afspraak te maken voor een operatie, maar ook moet hij te lang wachten voordat hij zijn slaapapneu apparaat krijgt.

Vorig jaar kwam klager bij de inrichtingsarts en de arts liet hem de uitslag van de MRI-scan zien. Op basis daarvan werd een afspraak gemaakt voor het ziekenhuis. Een week later wilde klager weten of deze afspraak nog doorging. Toen werd tegen klager gezegd dat de afspraak was afgezegd en dat zijn situatie in de gaten wordt gehouden.

Klager verbleef een tijdje in Heiloo voor het volgen van een agressie regulatietraining. Daar heeft hij de mogelijkheid gehad om bij het ziekenhuis in Alkmaar een afspraak te maken. Ook daar is een MRI-scan gemaakt. Uit de uitslag van deze scan bleek dat klager een scheur in zijn meniscus heeft en dat er een stukje bot op zijn spier drukt. Dit verklaart de constante pijn. Klager is daarna teruggeplaatst in het JC Zaanstad. Klager heeft vervolgens vier maanden lang gevraagd of hij naar het ziekenhuis mocht. Klager heeft vier maanden later met een orthopeed gesproken en toen is tegen hem gezegd dat de orthopeed eerst foto’s en een MRI-scan wil maken, terwijl deze al eerder zijn gemaakt. De orthopeed wilde met het opnieuw foto’s maken tijdrekken.

De inrichting heeft contact opgenomen met de orthopeed in Alkmaar, maar dat was een andere orthopeed dan met wie klager heeft gesproken.

Klager zou op 2 december 2022 geopereerd worden. Deze operatie is vanwege een fout van de inrichting niet doorgegaan. Klager werd vervoerd naar een verkeerd ziekenhuis. Toen klager bij het juiste ziekenhuis was, werd tegen hem gezegd dat er geen operatie zou plaatsvinden en dat hij op een wachtlijst wordt geplaatst.

In het medisch dossier staat dat klager kan bewegen en tafeltennissen. Dat deed hij in het begin. Hij vindt sporten belangrijk. Inmiddels zijn de klachten verergerd, waardoor hij niet meer kan bewegen. Het lukt klager inmiddels vanwege de pijn vrijwel niet meer om trap te lopen.

 

Standpunt van de inrichtingsarts

Na zijn terugkomst vanuit Heiloo in het JC Zaanstad op 3 februari 2022 heeft klager aangegeven dat hij een gesprek heeft gehad met een orthopeed in het ziekenhuis in Alkmaar. Volgens klager zou de orthopeed hebben gezegd dat er een afspraak zal worden ingepland voor een operatie en dat de medische dienst diezelfde week daarvan op de hoogte wordt gebracht. De medische dienst heeft tussen 4 februari 2022 en 4 mei 2022 meerdere keren contact opgenomen met het ziekenhuis om te achterhalen wat er precies is afgesproken. Dat heeft even geduurd. Op 4 mei 2022 is het behandeladvies ontvangen. In dit beleid staat dat opereren niet de aangewezen behandeling is, maar een injectie in de knie en fysiotherapie.

Op 14 juni 2022 heeft klager telefonisch contact gehad met de verpleegkundig specialist, waarin aan klager geprobeerd is duidelijk te maken dat een operatie niet de pijn zal verhelpen. Dit is op 5 september 2022 nogmaals aan klager uitgelegd. De pijnklachten worden volgens de orthopeed veroorzaakt door artrose. De orthopeed wil minimaal nog één foto van klagers knie maken voordat hij beslist of er geopereerd moet worden. Klager is het hier niet mee eens. Als compromis is toen afgesproken dat er nieuwe foto’s gemaakt worden en dat een voorlopige operatie zal worden gepland, met de kanttekening dat er alleen tot een operatie wordt overgegaan als de nieuwe foto’s hiertoe aanleiding geven.

Op 4 juli 2022 is klager naar het ziekenhuis geweest voor nieuwe foto’s. Op 22 juli 2022 is contact opgenomen met het ziekenhuis, omdat er nog geen behandelbeleid is doorgegeven.

Op 30 november 2022 heeft klager nog contact gehad met het ziekenhuis voor een operatie. Op 2 december 2022 is klager naar het ziekenhuis gegaan in de veronderstelling dat hij daar geopereerd zou worden. Daar is alsnog besloten af te zien van een operatie. Het besluit om wel of niet te opereren is aan de orthopeed, niet aan de medische dienst.

 

3. De beoordeling

Waartegen is het beroep gericht?

Volgens het namens klager ingediende beroepschrift is het beroep gericht tegen een beslissing van de medisch adviseur van 30 juni 2022. De beroepscommissie zal dit verbeterd lezen en het beroepschrift zo uitleggen dat het is gericht tegen het medisch handelen van de inrichtingsarts.

 

Inhoudelijk

Op basis van de stukken en wat ter zitting is besproken, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de medische dienst klagers knieklachten voldoende serieus heeft genomen. Er is door de medische dienst regelmatig contact gezocht met de orthopeed om te bezien wat de beste behandelmethode is voor klagers knieproblemen. Ondanks dat de orthopeed heeft aangegeven dat een operatie niet de voorkeur heeft, is klager kort na dit advies alsnog in de gelegenheid gesteld om zijn wensen kenbaar te maken. Als compromis is toen met de orthopeed afgesproken dat er nieuwe foto’s van klagers knie worden gemaakt en dat er een voorlopige datum voor zijn operatie wordt ingepland. Klager is vervolgens in de gelegenheid gesteld om naar het ziekenhuis te gaan. Kort na dit ziekenhuisbezoek heeft de medische dienst met het ziekenhuis gebeld, omdat er nog geen behandelplan was doorgegeven.

De medische dienst heeft geprobeerd zoveel mogelijk informatie te verkrijgen van de orthopeed over de noodzaak van een operatie en wat het behandelbeleid is. Dat dit niet het gewenste resultaat voor klager heeft gehad, is niet te wijten aan de medische dienst. De medische dienst bepaalt ook niet of klager wordt geopereerd. Dat is in dit geval aan de orthopeed.

Dat klager wordt gefrustreerd door de medische dienst en de orthopeed om een afspraak te maken voor een operatie, is mede gelet op de beschreven inspanningen van de medische dienst om informatie uit het ziekenhuis te verkrijgen, niet aannemelijk geworden.

Op basis van wat ter zitting is besproken en het (medisch) dossier is de beroepscommissie van oordeel dat de medische dienst zich voldoende heeft ingespannen om een passende oplossing te vinden voor klagers rechterknieklachten. Het handelen van de inrichtingsarts kan dan ook niet worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 9 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. P.J.M. van Puffelen, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven