Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28770/TA, 9 januari 2023, beroep

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/28770/TA

    

           

Betreft [klager]

Datum 9 januari 2023

 

 

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld over de omstandigheid dat de coach op 4 maart 2022 zonder klagers toestemming heeft gebeld met het Bureau Krediet Registratie (BKR), waardoor klagers privacy is geschonden.

De beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal heeft op 3 augustus 2022 het beklag ongegrond verklaard (K-2022-108). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en […], teammanager bij de instelling, gehoord op de zitting van 14 december 2022 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers raadsman heeft het volgende naar voren gebracht.

Klager heeft vanaf 14 oktober 2021 steeds gesteld dat op de toestemmingsverklaring van 14 september 2021 niet zijn handtekening staat en hij geen toestemming heeft gegeven. Ook in gesprekken daarna heeft klager geen toestemming gegeven. De instelling kan daarom niet volhouden dat de coach op 4 maart 2022 in de veronderstelling verkeerde dat er toen wel toestemming bestond. Als de instelling al uitging van een op 14 september 2021 verleende toestemming, kunnen de niet aan duidelijkheid overlatende mededelingen van klager daarna niet anders worden begrepen dan dat die toestemming was ingetrokken. Blijkbaar ging de instelling daar ook vanuit daar klager meermalen is verzocht een nieuwe toestemmingsverklaring te tekenen.

De coach had dus op 4 maart 2022 geen informatie bij het BKR mogen inwinnen. De instelling stelt dat klager mondeling toestemming heeft gegeven om op 4 maart 2022 te bellen. Klager ontkent dit. Het ligt op de weg van de instelling om aan te tonen dat klager die toestemming wel had gegeven, zeker nu daarover al lange tijd veel discussie bestond wat de instelling ook erkent. Bovendien roept het de vraag op waarom de instelling klager dan niet direct een nieuw toestemmingsformulier heeft laten tekenen als klager toestemming zou hebben gegeven.

Tenslotte zadelt de beklagcommissie klager op met een onmogelijke opdracht om aan te tonen dat hij geen toestemming heeft gegeven.

 

Klager zelf heeft zijn standpunt ter zitting als volgt verwoord.

Klager heeft aanvankelijk niet getekend voor het opvragen van een overzicht van schulden bij het BKR omdat hij telkens een formulier kreeg voorgelegd waarin hij zou tekenen voor meer faciliteiten. Klager heeft uiteindelijk op verzoek van maatschappelijk werk alsnog een opnieuw uitgeprint formulier ingevuld en ondertekend. Daarin staat dat hij het BKR toestemming geeft een overzicht van eventuele schulden naar het maatschappelijk werk van de instelling te sturen. Als het maatschappelijk werk op 4 maart 2022 had gebeld met het BKR om te vragen waar het overzicht bleef, was er niets aan de hand geweest. Het probleem zit erin dat de coach toen heeft gebeld. De coach vroeg klager om samen te bellen, wat klager heeft geweigerd, omdat klager alleen het maatschappelijk werk toestemming had gegeven en klager en de coach daar verder buiten moesten blijven. Klager heeft er geen probleem mee dat het hoofd van de instelling zijn gelden beheert en er dan een fout wordt gemaakt. Hij vindt het wel heel erg dat men liegt en elkaar de hand boven het hoofd houdt. De coach heeft zich als klager voorgedaan en achter klagers rug om met het BKR gebeld, wat strafbaar is. De coach heeft ook handtekeningen voor anderen vervalst. Het BKR wantrouwt de situatie omdat er al zo vaak is gebeld om een overzicht en geeft nu geen informatie meer.

 

Standpunt van het hoofd van de instelling

Het maatschappelijk werk heeft klager een tweede toestemmingsverklaring laten tekenen, omdat er een krampachtige situatie was door klagers wantrouwende houding tegenover het personeel. Er is klager vaak om toestemming gevraagd juist om niet zonder klagers toestemming te handelen. Het geven van toestemming aan het maatschappelijk werk houdt in dat elk lid van het multidisciplinaire behandelteam in overleg iets mag oppakken, dus ook de coach, een sociotherapeut die patiënten begeleidt en behandelt. Er heeft overleg plaatsgehad tussen het maatschappelijk werk en de coach dat het BKR gebeld moest worden omdat nog geen overzicht van het BKR was ontvangen. De coach heeft bij het maatschappelijk werk de tweede door klager getekende toestemmingsverklaring gezien. De coach heeft klager eerst gevraagd om samen het BKR te bellen, wat klager heeft geweigerd. De coach heeft daarom vervolgens buiten aanwezigheid van klager gebeld.

 

3. De beoordeling

Vast staat dat klager en de instelling van mening verschillen of klager bij zijn intake een formulier heeft ondertekend waarbij hij het maatschappelijk werk toestemming heeft gegeven om bij het BKR een overzicht van eventuele schulden van klager op te vragen. Wat daar verder ook van zij, klager heeft ter zitting, anders dan in de beklagprocedure is verwoord, bij herhaald navragen door de beroepscommissie verklaard dat hij uiteindelijk in februari 2022 een opnieuw uitgeprint formulier alsnog heeft ingevuld en ondertekend en daarmee het maatschappelijk werk toestemming heeft gegeven navraag naar een overzicht van eventuele schulden van klager bij het BKR te doen. Het maatschappelijk werk heeft vervolgens (opnieuw) een overzicht bij het BKR opgevraagd, dat uiteindelijk niet is ontvangen. Het is, mede in het licht van de beheersbevoegdheid van het hoofd van de instelling over klagers gelden en het in het kader van klagers behandeling op te stellen financieel plan, dan ook niet onredelijk dat bij het uitblijven van ontvangst van het (tweemaal) opgevraagde overzicht bij het BKR wordt nagevraagd of het gevraagde overzicht al dan niet is verzonden. Klager stelt dat alleen het maatschappelijk werk dat mag doen. Het hoofd van de instelling stelt zich op het standpunt dat de coach na overleg met het maatschappelijk werk telefonisch navraag heeft gedaan en dat de coach dit vanuit de multidisciplinaire werkwijze heeft mogen doen. De beroepscommissie kan dit standpunt billijken. Het betreft immers uitsluitend het door een lid van het multidisciplinaire team, in dit geval de coach, navraag doen naar verzending van een overzicht van eventuele schulden door het BKR. Deze handeling kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet als een schending van klagers privacy worden aangemerkt.       

De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

 

 

 

Deze uitspraak is op 9 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. T.B. Trotman en drs. W.M. van der Vlist, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven