Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29643/TB, 9 januari 2023, beroep
Uitspraakdatum:09-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          22/29643/TB

               

Betreft [klager]

Datum 9 januari 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 28 september 2022 beslist klager te plaatsen in FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen.

Klagers raadsvrouw, mr. I.A.C. van Mulbregt, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klagers raadsvrouw (telefonisch) en, namens verweerder, mr. T.J. Crom gehoord op de zitting van 7 december 2022 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op zitting te worden gehoord.

Mr. G.J.M. Ankersmit, secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

Desgevraagd heeft verweerder op 12 december 2022 schriftelijk nadere informatie verstrekt. Een kopie hiervan is toegezonden aan klager en zijn raadsvrouw. Op 28 december 2022 is de reactie van de raadsvrouw ontvangen. Deze reactie is ter kennisneming doorgezonden aan verweerder.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is het niet eens met het besluit van verweerder hem te plaatsen in FPC Dr. S van Mesdag (hierna: de Van Mesdag). Klager heeft in het verleden in Groningen op school gezeten, een paar honderd meter van de Van Mesdag vandaan. Klager heeft hierdoor slechte herinneringen aan dit gebied en acht de kans groot dat hij criminele kennissen uit zijn verleden tegenkomt. Klager heeft bewust de keuze gemaakt om zich aan zijn criminele milieu te onttrekken en is daarom sinds 2010 niet meer in Groningen en Friesland geweest.

Klager heeft zijn bezwaren kenbaar gemaakt in de penitentiaire inrichting. Hij is tijdens zijn intakegesprek met de Van Mesdag op 8 juli 2022 weggelopen, omdat hij zich hierbij zodanig niet op zijn gemak voelde. Klager voelt zich niet gehoord. Hij is het niet eens met de hem opgelegde tbs-maatregel, maar kan zich evenwel vinden in een plaatsing in een andere tbs-instelling, zoals FPC Oostvaarderskliniek te Almere (hierna: de Oostvaarderskliniek), waarvoor hij op 25 november 2021 een intake heeft gehad of FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: De Kijvelanden), waarvoor hij op 4 april 2022 een intakegesprek heeft gehad en op de wachtlijst was geplaatst. Door klager van die wachtlijst te halen en op de wachtlijst voor de Van Mesdag te plaatsen, is onvoldoende rekening gehouden met klagers individuele belangen. Voorts is niet duidelijk waarom klager, op het moment dat een plaatsing in De Kijvelanden lang zou gaan duren, niet is geplaatst op de wachtlijst voor de Oostvaarderskliniek.

De plaatsing van klager in de Van Mesdag is ook in het kader van zijn resocialisatie onwenselijk. Voor de continuïteit van de zorg van klager is het wenselijk dat hij wordt geplaatst in een instelling waar het voor hem mogelijk is om te resocialiseren. Gezien zijn verleden in Groningen zal het voor klager zeer moeilijk zijn om met verlof te gaan vanuit de Van Mesdag.

 

Standpunt van verweerder

De beslissing van 28 september 2022 is op goede gronden genomen. Uit de indicatiestelling blijkt niet van contra-indicatie(s) voor plaatsing in de regio Groningen. Klager stond al geruime tijd op de wachtlijst voor De Kijvelanden. Omdat er geen zicht was op een plaatsing aldaar binnen een aanvaardbare termijn, is klager op de wachtlijst van de Van Mesdag geplaatst. Daar kon klager wel op korte termijn geplaatst worden. Het is in ieders belang dat klager zo snel mogelijk begint aan zijn behandeling. Op het moment dat verlof aan de orde komt zal worden bezien hoe dit het beste ingericht kan worden. Het feit dat de mogelijkheid bestaat dat er op dat moment voor wordt gekozen om de resocialisatie elders voort te zetten, maakt de beslissing om klagers behandeling in de regio Groningen aan te laten vangen niet onredelijk of onbillijk. Het zal ook nog enige tijd duren voordat een verloftraject ingezet kan worden. Een overplaatsing alsdan is mogelijk en wordt niet gezien als een tweede behandelpoging. In het geval de behandeling in een impasse terechtkomt en tot overplaatsing wordt overgegaan omdat klager niet meewerkt aan de behandeling, dan wordt dit wel als een tweede behandelpoging beschouwd.

 

3. De beoordeling

Aan klager is bij onherroepelijk geworden uitspraak de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.

Op 28 september 2022 heeft verweerder beslist klager te plaatsen in de Van Mesdag. Deze plaatsing is op 6 oktober 2022 gerealiseerd. Klager is het niet eens met deze beslissing en wenst geplaatst te worden in een instelling gelegen buiten Groningen.

Op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg moet verweerder bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden de volgende factoren meenemen in zijn overwegingen:

a.  de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;

b.  de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt; en

c.  de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Het uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang 17 oktober 2019 is dat een ter beschikking gestelde in een instelling binnen zijn eigen regio wordt geplaatst, tenzij sprake is van een contra-indicatie.

Volgens vaste jurisprudentie weegt het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst, opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan worden gestart, in de regel zwaarder dan hun eventuele regionale voorkeur.

Uit de stukken volgt dat klager geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en dat het indexdelict zich in de gemeente Nijmegen heeft afgespeeld. Klager heeft zich van meet af aan tegen een plaatsing in de Van Mesdag verzet. Verweerder heeft kennelijk in eerste instantie gehoor gegeven aan klagers bezwaren. Klager heeft eerst een intake gehad voor de Oostvaarderskliniek, vervolgens een intake voor De Kijvelanden en uiteindelijk een intake voor de Van Mesdag. Volgens de namens verweerder ter zitting gegeven toelichting is plaatsing op meerdere wachtlijsten tegelijk mogelijk. Toch is klager enkel geplaatst op de wachtlijst van De Kijvelanden. Toen bleek dat een plaatsing in De Kijvelanden niet binnen een aanvaardbare termijn zou kunnen plaatsvinden, is klager van die wachtlijst gehaald en op de wachtlijst van de Van Mesdag geplaatst. Niet onderzocht lijkt te zijn of een plaatsing op de wachtlijst van de Oostvaarderskliniek of een ander FPC ook een mogelijkheid was. Ook is de keuze om klager van de wachtlijst voor De Kijvelanden af te halen onvoldoende nader toegelicht. De omstandigheid dat de Van Mesdag zich als eerste plaatsingsmogelijkheid heeft aangediend, kan in dit geval niet van doorslaggevende betekenis zijn, nu niet duidelijk is of het belang van een spoedige plaatsing van klager evenzeer was gediend door plaatsing in bijvoorbeeld de Oostvaarderskliniek of een ander FPC.

Gelet op het voorgaande is de bestreden beslissing onvoldoende gemotiveerd.

De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren en de bestreden beslissing vernietigen. Zij zal verweerder opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van een maand na ontvangst daarvan.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Zij draagt verweerder op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van een maand na ontvangst daarvan.

 

 

Deze uitspraak is op 9 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. T.B. Trotman, voorzitter, mr. drs. F.M.J. Bruggeman en mr. A. van Holten, leden, bijgestaan door mr. C.K. van Dijk, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven