Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0602/TB, 27 juni 2008, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/602/TB

betreft: [klager] datum: 27 juni 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 7 maart 2008 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC Veldzicht te Balkbrug (hierna: Veldzicht).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 21 augustus 2002 ontslagen van alle rechtsvervolging en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Op 10 november 2003 is hij opgenomen in GGzE Eindhoven.
Op
verzoek van deze inrichting is klager op 11 augustus 2005 in het kader van een ruiling overgeplaatst naar FPC De Rooyse Wissel te Venray. Laatstgenoemde inrichting heeft op 1 februari 2008 verzocht klager te ruilen met een patiënt van een andere
tbs-inrichting.
De Staatssecretaris heeft vervolgens op 7 maart 2008 beslist klager over te plaatsen naar Veldzicht. Deze overplaatsing is op 11 maart 2008 gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn overplaatsing naar Veldzicht. Hij heeft in Nederland geen familie. Zijn behandeling verloopt moeizaam, mede omdat hij de steun van zijn familie mist. In de Rooyse Wissel kreeg hij de laatste tijd bezoek van
vrienden, die hem steunen in zijn behandeling. Hij is bang dat deze vrienden hem vanwege de afstand niet in Veldzicht kunnen bezoeken en dat hij daardoor een terugval in zijn behandeling krijgt. Dat is het laatste wat hij wil. Het gaat om zijn laatste
kans. Klager wil daarom graag geplaatst worden in de Pompekliniek te Nijmegen of de Van der Hoevenkliniek in Utrecht.

De Staatssecretaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Aan de overplaatsingbeslissing ligt een verzoek van de Rooyse Wissel ten grondslag vanwege een ontstane vertrouwensbreuk tussen klager en behandelaren van die inrichting. In februari 2007 heeft een ernstig incident plaatsgevonden, waarna klager is
overgeplaatst naar een andere afdeling van de Rooyse Wissel in afwachting van observatie in het Pieter Baan Centrum (PBC). Het PBC heeft geadviseerd om vanwege de impasse in de behandelrelatie klagers behandeling in een andere kliniek voort te zetten.
Het is begrijpelijk dat klager een voorkeur heeft voor plaatsing in de regio van zijn vrienden. Gelet op het huidige capaciteitsprobleem kan daaraan echter geen gehoor worden gegeven. Indien in alle gevallen rekening zou worden gehouden met de
regionale
voorkeur van tbs-gestelden met het oog op bezoek van (familie)relaties, zou dit leiden tot vergroting van de wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting en verlenging van de passantentermijn. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden
geplaatst, opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan aanvangen, weegt daarom in de regel zwaarder dan een regionale voorkeur. Niet is gebleken van een, uit oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing
in
een bepaalde regio ten behoeve van bezoekmogelijkheden, dat dit dient te prevaleren boven het belang van een spoedig vervolg van klagers behandeling.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in haar overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

De Staatssecretaris heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op verzoek van de Rooyse Wissel om ruiling en het advies van het PBC om klagers behandeling in een andere tbs-inrichting voort te zetten. Daarbij heeft de Staatssecretaris de
bestaande wachtlijsten in acht genomen.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van vrienden kan niet tot een ander oordeel leiden. Indien in alle gevallen rekening zou worden gehouden met de regionale voorkeur van tbs-gestelden, zou dit leiden tot vergroting van de
wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting en verlenging van de passantentermijn. Het belang dat tbs-gestelden zo snel mogelijk worden geplaatst opdat hun behandeling zo spoedig mogelijk kan aanvangen dan wel, zoals in dit geval, kan worden
voortgezet, weegt daarom in de regel zwaarder dan eventuele regionale voorkeur.
De beroepscommissie is voorts niet gebleken van een, uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling, zodanig sterke wenselijkheid van plaatsing van klager in een bepaalde regio ten behoeve van bezoekmogelijkheden, dat dit dient te prevaleren
boven het belang van een overplaatsing op korte termijn naar Veldzicht. Daarbij is in aanmerking genomen dat klager het slechts in algemene zin over bezoek van vrienden heeft en uit de voorhanden stukken niet naar voren komt dat bezoek van bepaalde
vrienden van klager door behandelaren van belang wordt geacht in het kader van klagers behandeling. Uit het verzoek van de Rooyse Wissel van 1 februari 2008 om ruiling van klager blijkt daarentegen dat de behandeling van klager nauwelijks van de grond
is gekomen, omdat er weinig overeenstemming tot stand is gekomen over de toedracht van klagers delict. Dit was blijkens het verzoek van de GGzE Eindhoven van 20 juli 2005 ook aan de orde tijdens klagers verblijf in die inrichting.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen, kan de beslissing klager over te plaatsen naar Veldzicht, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 27 juni 2008

secretaris voorzitter

Naar boven