Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0359/GB, 8 april 2008, beroep
Uitspraakdatum:08-04-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/359/GB

Betreft: [klager] datum: 8 april 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 februari 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Arnhem-Zuid ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 maart 2007 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b./ISD De Grittenborgh te Hoogeveen. Aan klager is bij vonnis van de Rechtbank te Arnhem van 4 juli 2007 de maatregel van plaatsing in een inrichting voor
stelselmatige daders (ISD-maartregel) opgelegd. Deze ISD-maatregel wordt sinds 14 augustus 2007 tenuitvoergelegd. Op 28 januari 2008 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Arnhem-Zuid.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager is gemotiveerd om aan zijn toekomst na detentie te werken. In het h.v.b. Arnhem-Zuid krijgt hij daar echter geen gelegenheid voor. Er is voor hem geen traject mogelijk, er is geen onderwijsmogelijkheid en ook kan hij de cova-training daar niet
volgen. In Hoogeveen bestond de mogelijkheid om in het kader van de maatregel te gaan werken in een fabriek buiten de poort, zulks om weer te wennen aan de terugkeer in het arbeidsproces. Door zijn overplaatsing naar Arnhem heeft klager alle
mogelijkheden verloren. Hij was bezig met een sollicitatie in Hoogeveen, die mogelijkheid is nu ook verkeken. Klager is van mening dat hij door zijn overplaatsing naar Arnhem wel 150% achteruit is gegaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is door de Rechtbank Arnhem een ISD-maatregel opgelegd. Omdat het h.v.b. Arnhem-Zuid in eerste instantie geen ISD-inrichting was, is klager geplaatst in het h.v.b./ISD De Grittenborgh. Omdat het h.v.b. Arnhem-Zuid per 1 januari 2008 de status
van
ISD-inrichting heeft gekregen, dienen gedetineerden aan wie door de Rechtbank Arnhem een dergelijke maatregel is opgelegd, in het h.v.b. Arnhem-Zuid te worden geplaatst. Klager voert aan dat hij bezig was met een sollicitatie. Deze mededeling is niet
nader door klager onderbouwd. Klager stelt de voortzetting van het ingezette traject in twijfel te trekken. Voor zover dat het geval is, geldt dat men in Arnhem het reïntegratietraject van klager over zal nemen van Hoogeveen en dat er in Arnhem
afspraken gemaakt zullen worden. Hier kan mogelijk enige tijd overheen gaan maar op zich zal er een traject worden opgestart.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status van veroordeelde tot een ISD-maatregel, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de inrichtingen voor stelselmatige daders zijn bestemd. Het h.v.b. Arnhem-Zuid is bij aanwijzingsbesluit d.d. 27
augustus 2007 met ingang van 1 oktober 2007 tevens aangewezen als ISD-inrichting.

4.2. Bij de tenuitvoerlegging van een ISD-maatregel is, gelet op het doel van die maatregel, de tenuitvoerlegging in het arrondissement waar de veroordeling heeft plaatsgevonden een uitgangspunt. Van dat uitgangspunt kan worden afgeweken indien het
in de eerdere inrichting aangevangen traject zodanig vergevorderd is, dat dit traject door die overplaatsing fundamenteel zou worden verstoord. Nu het h.v.b. Arnhem-Zuid formeel is aangewezen als ISD-inrichting en onvoldoende aannemelijk is kunnen
worden dat klagers ISD-traject door de overplaatsing naar het h.v.b. Arnhem-Zuid fundamenteel zal worden verstoord, moet de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris,bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen, niet onredelijk en onbillijk worden geacht.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaarthet beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 8 april 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven