Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29186/GB, 22 december 2022, beroep
Uitspraakdatum:22-12-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          22/29186/GB

            

Betreft [klager]

Datum 22 december 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 18 juli 2022 beslist klager te plaatsen op de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (de BPG-afdeling) van de Penitentiaire Inrichting Vught.

Klager heeft daartegen bezwaar ingesteld.

Klagers raadsman, mr. T.S. van der Horst, heeft namens klager beroep ingesteld tegen de (fictieve) weigering van verweerder om een beslissing te nemen op klagers verzoek.

Verweerder heeft op 6 september 2022 het bezwaar ongegrond verklaard.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De beoordeling

Hoewel verweerder inmiddels op het bezwaar heeft beslist (en klager bovendien niet meer op de BPG-afdeling verblijft), zal de beroepscommissie het beroep toch inhoudelijk beoordelen, omdat in beroep (tijdig) is verzocht om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Op grond van artikel 17, vierde lid, van de Pbw dient verweerder binnen zes weken een beslissing te nemen op het ingediende bezwaarschrift. Dit is niet gebeurd. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. Nu inmiddels op het bezwaar is beslist, zal verweerder niet worden opgedragen alsnog een beslissing te nemen op klagers bezwaar.

Ten aanzien van het verzoek om een tegemoetkoming overweegt de beroepscommissie als volgt.

Hoewel het wenselijk is dat verweerder zo spoedig mogelijk op een bezwaar beslist, verbindt de wet geen gevolgen aan het niet-tijdig nemen van een beslissing door verweerder. Daarbij komt dat het bezwaar uiteindelijk ongegrond is verklaard en de beroepscommissie het beroep daartegen (22/29408/GB) eveneens ongegrond verklaart. De beroepscommissie ziet slechts onder bijzondere omstandigheden aanleiding om enkel vanwege het niet-tijdig beslissen door verweerder een tegemoetkoming toe te kennen. Daarvan is naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval geen sprake, ook niet in samenhang bezien met klagers argumenten in 22/29408/GB, nu sprake was van een relatief geringe termijnoverschrijding. 

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

 

Deze uitspraak is op 22 december 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. P. de Vries, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven