Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30857/SGV, 16 december 2022, schorsing
Uitspraakdatum:16-12-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/30857/SGV   

           

Betreft verzoeker

Datum 16 december 2022

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft verzoeker op 5 december 2022 strafonderbreking in het kader van artikel 40a van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) toegekend.

Verzoekers raadsvrouw, mr. S. Ettalhaoui, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van verweerder op het schorsingsverzoek en van het beroepschrift (22/30857/GV).

 

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van verweerder slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beroep is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

 

De voorzitter overweegt daartoe als volgt.

De feiten

Verzoeker heeft de Marokkaanse nationaliteit en verblijft reeds langdurig in Nederland. Hij komt sinds 2000 regelmatig in aanraking met justitie en politie en sinds 2017 heeft hij meerdere keren in detentie verbleven. Verzoeker behoort - volgens verweerder - tot de categorie strafrechtelijk veroordeelde vreemdelingen zonder rechtmatig verblijf in Nederland. Verzoeker weigert mee te werken aan een terugkeer naar Marokko. De einddatum van  verzoekers detentie is op dit moment bepaald op 3 april 2023 en de eerst mogelijke datum voor het verlenen van strafonderbreking was bepaald op 5 november 2022. De Marokkaanse ambassade heeft een laissez-passer voor verzoeker afgegeven. 

 

Beoordeling verleende strafonderbreking

Ingevolge artikel 40a van de Regeling kan (ambtshalve) strafonderbreking voor onbepaalde tijd worden verleend aan de vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000.

Hoewel uit de registratiekaart van verzoeker van 1 december 2022 en het selectieadvies van 1 december 2022 van de Penitentiaire Inrichting Ter Apel naar voren komt dat verzoeker geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland, is namens verzoeker aangevoerd dat er op dit moment een procedure loopt over de intrekking van verzoekers verblijfsvergunning. Dit is schriftelijk onderbouwd met een oproep van de rechtbank Haarlem van 7 december 2022, waarin verzoeker wordt opgeroepen voor een zitting bij de bestuursrechter op 29 december 2022. Uit deze oproep volgt verder dat ¨de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid¨ als ¨verweerder¨ is genoemd.

Hoewel door verweerder daarover is aangevoerd dat het afwachten van de procedure rondom de intrekking van verzoekers verblijfsvergunning niet in de weg staat aan het verlenen van de strafonderbreking, overweegt de voorzitter, voorlopig oordelend, dat gelet op de omstandigheid dat er - kennelijk - op dit moment een procedure loopt over de intrekking van verzoekers verblijfsvergunning - er waarvan het bestaan niet is weersproken door verweerder -, hij op grond van artikel 40a, eerste lid, van de Regeling op dit moment niet in aanmerking voor het verlenen van strafonderbreking voor onbepaalde tijd op grond van artikel 40a van de Regeling. De (on)rechtmatigheid van verzoekers verblijf in Nederland (in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000) is immers nog in geschil bij de bestuursrechter. Gelet daarop lijkt de bestreden beslissing in strijd met de wet genomen. Gelet op het voorgaande zal de voorzitter het verzoek toewijzen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing schorsen met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beroepscommissie op het onderliggende beroep heeft beslist.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van verweerder met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beroepscommissie op het onderliggende beroep heeft beslist.

 

 

Deze uitspraak is op 16 december 2022 gedaan door mr. M.J. Vos, voorzitter, bijgestaan door J.A. van der Veen, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven