Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0831/GA, 24 juni 2008, beroep
Uitspraakdatum:24-06-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/831/GA

betreft: [klager] datum: 24 juni 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Doetinchem,

gericht tegen een uitspraak van 25 maart 2008 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht, en een schrijven van klager d.d. 3 mei 2008.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 mei 2008, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, is [...], unit-directeur bij voormeld h.v.b., gehoord.
Klager heeft bij brief van 3 mei 2008 schriftelijk heeft laten weten niet ter zitting van de beroepscommissie te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het uitschelden van de inrichtingsarts voor ‘kankerhoer en rijstepikker’ omdat geen verandering van medicatie werd
voorgeschreven.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagcommissie heeft bij haar uitspraak een punt gemaakt van de motivering van de onderhavige disciplinaire straf. Klager is tijdens het horen naar aanleiding van het opgemaakte verslag niet in de aparte hoorkamer gehoord. Klager wilde dat niet.
Klager heeft zich op een bepaalde manier uitgelaten over de inrichtingsarts. Dat is inderdaad niet rechtstreeks tegen de inrichtingsarts gedaan maar via de verpleegkundige. De directeur erkent dat het in de mededeling van de oplegging van de
disciplinaire straf anders had kunnen worden vermeld maar gaat uit van de uitlatingen van klager, die naar haar oordeel de oplegging van onderhavige disciplinaire straf rechtvaardigen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep schriftelijk toegelicht in zijn brief van 3 mei 2008.

3. De beoordeling
Voldoende aannemelijk is geworden dat klager de woorden ‘kankerhoer en rijstepikker’ heeft gebezigd met betrekking tot de inrichtingsarts. Dit rechtvaardigt – zoals door de beklagcommissie reeds overwogen – de oplegging van een disciplinaire straf als
de onderhavige. Anders dan de beklagcommissie heeft overwogen, acht de beroepscommissie het daarbij – gelet op klagers kennelijke intentie – niet doorslaggevend of er in dit verband sprake is geweest van “uitschelden van” of “schelden over” de
inrichtingsarts. In dit licht is derhalve de omschrijving in de schriftelijke beslissing – dat er sprake was van “uitschelden van” – van ondergeschikte betekenis, nu er immers in ieder geval gescholden is over de arts. Gelet daarop kan de uitspraak van
de beklagcommissie niet in stand blijven en dient het beklag alsnog ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. Th.E.M. Wijte, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 juni 2008

secretaris voorzitter

Naar boven