Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30357/GV, 16 december 2022, beroep
Uitspraakdatum:16-12-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/30357/GV   

           

Betreft [klager]

Datum 16 december 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft het resterende gedeelte van de op 14 oktober 2022 aan klager verleende strafonderbreking op 9 november 2022 ingetrokken.

Klagers raadsman, mr. E.J.A.A. van Dal, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Het klopt dat klager, als gevolg van de woordenwisseling die hij heeft gehad met zijn vrouw, alcohol heeft genuttigd. Dit is echter een kleine hoeveelheid geweest en het heeft geen invloed gehad op zijn gedrag. Klager heeft de ruzie met zijn vrouw uitgesproken. Hij heeft enorme spijt dat het zo is gelopen en is ervan overtuigd dat het niet weer zal gebeuren. Klagers vrouw wil graag dat klager weer naar huis komt en heeft daartoe twee schriftelijke verklaringen overgelegd (op 10 november 2022 en op 30 november 2022). Klagers vrouw heeft een keizersnede ondergaan en heeft dringend behoefte aan hulp van klager voor de verzorging van hun jongste zoon. Klager en zijn vrouw hebben nog drie andere kinderen en klagers zoon van zeven jaar kan, vanwege klagers afwezigheid, niet naar school worden gebracht. Hij zit nu noodgedwongen thuis. Klagers raadsman heeft ter onderbouwing op 23 november 2022 een medische verklaring over de gezondheid van klagers vrouw overgelegd.

De aangiftes van mishandeling die zijn gedaan, zijn niet op waarheid gebaseerd. Klager ontkent dat hij de dames iets heeft aangedaan en op de foto’s in het dossier was geen letsel zichtbaar. Klager heeft er vertrouwen in dat deze zaak niet verder in behandeling wordt genomen en zal leiden tot een sepot.

Klager is bereid om een enkelband te dragen tijdens de strafonderbreking en verzoekt om een voortzetting van de strafonderbreking.

 

Standpunt van verweerder

In de nacht van 5 op 6 november 2022 kreeg de politie rond 3:00 uur een melding op het verlofadres van klager. Klager bleek een conflict te hebben met zijn partner. Er is ruzie ontstaan waarbij klager een klap met de vlakke hand in het gezicht van zijn partner heeft gegeven. Klager zou in overleg met de politie de nacht elders doorbrengen. Binnen tien minuten volgde er een tweede melding. Klager zou hierbij de telefoon van zijn partner hebben vernield. Dit bleek slechts om de screenprotector te gaan. Klagers partner wilde dat klager vertrok en de politie heeft hem toen afgezet bij een treinstation. Twintig minuten nadat klager was afgezet, kwam er een derde melding binnen bij de politie. Dit keer ging het om een mishandeling van klagers ex-partner en een vriendin van haar. Beide vrouwen hebben aangifte gedaan van de mishandeling.

Gebleken is dat klager onder invloed van alcohol was. Hoewel klagers raadsman stelt dat dit om een kleine hoeveelheid ging, wordt het nuttigen van alcohol als zodanig niet betwist.

Verweerder heeft begrip voor de situatie en begrijpt dat klager een groot belang heeft bij het hervatten van de strafonderbreking, maar de feiten liegen er niet om. De politie is in een goed uur tijd drie keer op een melding afgegaan. Hoewel klagers partner op schrift heeft gesteld dat zij het een en ander heeft aangedikt en dat dat vooral kwam door een verstoorde hormoonhuishouding, blijkt uit de informatie van de politie dat klager zijn partner met de vlakke hand in het gezicht heeft geslagen. Klagers kinderen zijn getuige geweest van het incident, wat heeft geleid tot een zorgmelding bij Veilig Thuis.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 30 juni 2020 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar en zes maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 6 maart 2024.

Ingevolge artikel 39 en 40 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan verweerder in verband met gewijzigde omstandigheden een reeds verleende strafonderbreking of het daarvan nog resterende gedeelte intrekken, naar een ander tijdstip verplaatsen of er nadere voorwaarden aan stellen.

Op 14 oktober 2022 heeft klager een positieve beslissing ontvangen, waarin hem strafonderbreking voor de duur van zes weken is verleend, zodat hij zijn partner na de bevalling kon bijstaan in de zorg voor de kinderen en het huishouden. In die beslissing staat als voorwaarde opgenomen dat klager geen alcohol en/of verdovende middelen gebruikt.

Op 27 oktober 2022 is de strafonderbreking ingegaan. De politie heeft klager op 6 november 2022 teruggebracht naar de inrichting. Op 8 november 2022 heeft de directeur van de inrichting aan verweerder verzocht om de resterende dagen van klagers strafonderbreking in te trekken.

De beroepscommissie is van oordeel dat het verloop van de voorvallen in de nacht van 5 op 6 november 2022 duidelijk uit de stukken blijkt en dat de verklaring van klagers partner niet afdoet aan hetgeen er feitelijk is gebeurd. De politie heeft namelijk die nacht drie meldingen ten aanzien van klager ontvangen en er liggen twee aangiftes tegen hem. Bovendien was aan de verlening van de strafonderbreking aan klager de voorwaarde gesteld dat hij geen alcohol mocht nuttigen en heeft hij zich niet aan die voorwaarde gehouden.

Hoewel de beroepscommissie het zeer ernstig vindt dat klagers zoontje nu niet naar school kan worden gebracht, is zij, gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, van oordeel dat de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 16 december 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter,
F. van Dekken en mr. A. Pahladsingh, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven