Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/21516/GA, 1 mei 2023, beroep
Uitspraakdatum:01-05-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Corona  v

Nummer          21/21516/GA

   

Betreft [klager]

Datum 1 mei 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de weigering om hem in de gelegenheid te stellen om contact met zijn raadsvrouw op te nemen naar aanleiding van een terugbelverzoek.

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Sittard heeft op 7 mei 2021 het beklag ongegrond verklaard (G-2021-000207). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klagers raadsvrouw, mr. M.F.M. Ortner, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en de directeur van de PI Sittard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beklagrechter stelt dat sprake is geweest van enige beperking van het contact met de buitenwereld – door het vooraf moeten invullen van een formulier – maar dat de beperking niet zodanig is geweest dat klager geen contact kon opnemen met zijn advocaat. Deze conclusie is echter onjuist. Door de raadsvrouw is een terugbelverzoek voor klager ingediend. Het kantoor van de raadsvrouw werd door de PI gebeld met de mededeling dat klager – wegens de lockdown – niet mocht bellen. Telefonisch is benadrukt dat het een spoed terugbelverzoek betrof en dat het noodzakelijk was klager te spreken. Gelet op de uitspraak, RSJ 28 december 2020, R-19/5101/GA volstaat een telefonische toelichting van de noodzakelijkheid van het terugbelverzoek. Door de PI is klager die dag niet meer in de gelegenheid gesteld nog contact op te nemen met zijn raadsvrouw, ook niet via een telefoonverbinding op cel, dan wel het individueel uitsluiten. Dat het postverkeer nog mogelijk was, bood geen alternatief aangezien dit meerdere dagen duurt en het noodzakelijk was klager eerder te kunnen spreken. De weigering klager in de gelegenheid te stellen contact op te nemen met zijn advocaat is derhalve onredelijk.  

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft in beroep geen nader standpunt ingenomen.

 

3. De beoordeling

Op grond van artikel 39, vierde lid, in samenhang bezien met artikel 37, eerste lid aanhef en onder j, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) wordt een gedetineerde in staat gesteld met zijn rechtsbijstandsverlener telefonisch contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. De beroepscommissie heeft in RSJ 2 januari 2012, 11/2714/GA en RSJ 1 maart 2013, 12/3913/GA en 12/4042/GA overwogen dat, indien door een advocaat aan een gedetineerde het verzoek wordt gedaan telefonisch contact op te nemen, daarmee als uitgangspunt de noodzaak tot telefonisch contact voldoende vast staat. Uitgangspunt is voorts dat een terugbelverzoek van een advocaat binnen een redelijke termijn (in het licht van de aard van het verzoek) moet worden gehonoreerd (vergelijk RSJ 28 december 2020, 19/5101/GA).

 

Namens klager is aangevoerd dat naar aanleiding van het terugbelverzoek d.d. 19 april 2021 telefonisch contact is opgenomen door de PI Sittard met de mededeling dat klager niet in de gelegenheid zal worden gesteld om telefonisch contact op te nemen met zijn raadsvrouw vanwege de lockdown. De raadsvrouw heeft toen benadrukt dat het een spoed terugbelverzoek betrof en dat het noodzakelijk was om klager te spreken, het ging om de bespreking van klagers zaak.

 

Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur in de beklagprocedure volgt dat op 13 april 2021 aan klager een ordemaatregel van plaatsing in afzondering op eigen cel is opgelegd in verband met een besmetting met het coronavirus binnen de PI. Op 17 april 2021 zijn alle gedetineerden getest. Uit de testuitslag bleek dat nog een gedetineerde positief getest was op het coronavirus. Voor de veiligheid en gezondheid van alle gedetineerden en personeel is iedereen opnieuw in afzondering geplaatst op 17 april 2021 tot 27 april 2021 in afwachting van een nieuwe testronde. Inhoudelijk was deze ordemaatregel gelijk aan de eerdere ordemaatregel met die beperking dat de gedetineerde gedurende de looptijd van die maatregel niet werd uitgesloten voor luchten en/of bellen. De gedetineerde bleef op cel en kon voor zover de capaciteit dat toeliet af en toe gebruikmaken van beeldbellen.

Uit de schriftelijk inlichtingen van de directeur volgt voorts dat alle gedetineerden in de gelegenheid zijn gesteld om de contactgegevens van hun advocaat kenbaar te maken. Desgewenst zijn deze personen door de administratie gebeld en in kennis gesteld van het feit dat de gedetineerden slechts zeer beperkt in de gelegenheid zijn telefonisch contact met de buitenwereld op te nemen.

 

De beroepscommissie is van oordeel dat met het terugbelverzoek en de nadere (telefonische) toelichting van de raadsvrouw voldoende aannemelijk is geworden dat sprake was van noodzaak en spoed in verband met klagers zaak. Nu de mogelijkheid van beeldbellen bestond, acht de beroepscommissie zonder nadere motivering van de directeur niet zonder meer begrijpelijk waarom klager toen niet in de gelegenheid is gesteld om op die wijze contact te hebben met zijn raadsvrouw. 

 

Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren.

De beroepscommissie ziet aanleiding om klager een tegemoetkoming toe te kennen van €12,50.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €12,50.

 

Deze uitspraak is op 1 mei 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven