Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28003/GB, 17 januari 2023, beroep
Uitspraakdatum:17-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          22/28003/GB

               

Betreft [klager]

Datum 17 januari 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft een verzoek gedaan tot deelname aan een penitentiair programma (PP).

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 15 juni 2022 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. H. Külcü, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager zou, gelet op het feit dat hij in een basisprogramma verblijft, niet in aanmerking komen voor deelname aan een PP. Tegen de degradatie naar het basisprogramma loopt momenteel een beroep bij de beroepscommissie van de RSJ. Het is voor nu dus nog onduidelijk of het besluit tot degradatie destijds op gegronde redenen is gebaseerd. Daarbij is klager sinds een aantal weken gepromoveerd, waardoor hij nu weer deelneemt aan het plusprogramma.

Verweerder stelt dat klager tevens op basis van één gedraging, namelijk een positieve uitslag van een urinecontrole, niet in staat zou zijn om de met grotere vrijheden gepaard gaande verantwoordelijkheid te dragen. Klager stelt dat één gedraging niet voldoende is om te concluderen dat klager niet om kan gaan met verantwoordelijkheid.

Verzocht wordt om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

 

Standpunt van verweerder

Verweerder heeft de bestreden beslissing en de onderliggende stukken toegestuurd, maar daarbij geen inhoudelijke reactie gegeven.

 

3. De beoordeling

De beroepscommissie heeft verweerder meerdere keren verzocht om de stukken en een inhoudelijke reactie op het beroepschrift toe te sturen. In zaken zoals deze – waarin al een lange periode is verstreken, zonder dat het verweer is ontvangen – heeft de beroepscommissie vervolgens (eenmalig) verzocht om in ieder geval de stukken toe te sturen. De beroepscommissie stelt vast dat verweerder daarop de stukken heeft toegestuurd en daarbij niet inhoudelijk heeft gereageerd. In dit geval bevatten de stukken voldoende informatie om een uitspraak te kunnen doen op het beroep. Op basis daarvan overweegt de beroepscommissie als volgt.

In het Beleidskader beoordeling gedrag gedurende gehele detentie naar aanleiding van de inwerkingtreding van de Wet straffen en beschermen (hierna: het Beleidskader) zijn de normen vastgelegd voor het gedrag van de gedetineerde om in aanmerking te komen voor deelname aan een PP:

-    Gedetineerden die ten minste 80% van hun detentie gepromoveerd zijn geweest en op het moment van de beoordeling gepromoveerd zijn voldoen aan de norm.

-    Bij gedetineerden die 60% tot 80% van hun detentie gepromoveerd zijn geweest en op het moment van de beoordeling gepromoveerd zijn, is een afweging nodig. Daarbij betrekt verweerder de ontwikkeling in het gedrag, de aard en ernst van de disciplinaire straffen en de momenten waarop de gedetineerde disciplinair is gestraft.

-    Gedetineerden die minder dan 60% van hun detentie gepromoveerd zijn geweest, voldoen niet aan de norm.

Verweerder heeft klagers verzoek tot deelname aan een PP afgewezen, omdat klager ten tijde van de bestreden beslissing in het basisprogramma verbleef (volgens de inlichtingen vanuit de inrichting) en omdat op 8 juni 2022 aan klager een disciplinaire straf is opgelegd.

De beroepscommissie heeft al eerder overwogen dat deelname aan een PP niet voor de hand ligt dat een gedetineerde in aanmerking komt voor een PP als hij is gedegradeerd, omdat degradatie op grond van de wet- en regelgeving ook al in de weg staat aan minder vergaande vrijheden. Uit de memorie van toelichting bij de Wet straffen en beschermen volgt verder dat is beoogd om (in elk geval sindsdien) alleen gedetineerden die zijn gepromoveerd naar het plusprogramma in aanmerking te laten komen voor deelname aan een PP (Kamerstukken II 2018/19, 35 122, nr. 3, p. 21). Uit het Beleidskader volgt eveneens dat gedetineerden alleen aan de norm (kunnen) voldoen, indien zij op het moment van de beoordeling van hun verzoek gepromoveerd zijn. Ondanks dat deze voorwaarde tot op heden niet expliciet in de wet- of regelgeving is neergelegd, is de beroepscommissie – gelet op het voorgaande – van oordeel dat verweerder deze voorwaarde voor deelname aan een PP kan stellen, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Van bijzondere omstandigheden is naar het oordeel van de beroepscommissie in dit geval niet gebleken.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 17 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. C. Fetter en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. M. Olde Keizer, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven