Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/30569/SGA, 29 november 2022, schorsing
Uitspraakdatum:29-11-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

DBT  v

Nummer          22/30569/SGA

    

Betreft [verzoeker]

Datum 29 november 2022

 

Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

 

1. De procedure

De directeur van de Penitentiaire Inrichting Sittard (hierna: de directeur) heeft op 23 november 2022 beslist dat verzoeker gedurende een periode van twaalf weken niet in aanmerking komt voor promotie naar het plusprogramma.

Verzoekers raadsman, mr. T.S. van der Horst, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging daarvan.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van de directeur op het schorsingsverzoek, van het klaagschrift en van de nadere reactie van de directeur van 28 november 2022.

2. De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beklag is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Namens verzoeker wordt – met verwijzing naar RSJ 31 oktober 2022, 21/23740/GA – aangevoerd dat de bestreden beslissing in strijd is met (de ratio van) de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling). De bestreden beslissing is genomen terwijl verzoeker als gevolg van een eerdere beslissing van 4 oktober 2022 al was uitgesloten van promotie. Het ‘opstapelen’ van beslissingen past niet bij de bedoeling van de Regeling.

De voorzitter overweegt – voorlopig oordelend – als volgt.

In artikel 1d, vijfde lid, van de Regeling is bepaald dat er altijd een beslissing tot degradatie volgt indien een gedetineerde ontoelaatbaar gedrag zoals beschreven in bijlage 1 en bijlage 2 laat zien. De directeur bepaalt op grond van artikel 1d, zesde lid, van de Regeling de periode gedurende welke de gedetineerde het in bijlage 1 dan wel bijlage 2 bij de Regeling omschreven gewenste gedrag laat zien om wederom in aanmerking voor promotie te komen. Deze periode is minimaal zes weken. Indien de directeur aanleiding ziet een langere periode in acht te nemen motiveert hij zijn besluit.

Uit de stukken komt naar voren dat de directeur zowel op 4 oktober 2022 als op 23 november 2022 heeft beslist dat verzoeker voor een periode van twaalf weken wordt uitgesloten van promotie naar het plusprogramma. In RSJ 31 oktober 2022, 21/23740/GA heeft de beroepscommissie overwogen dat een dergelijke handelswijze niet past bij de bedoeling van de Regeling. De beroepscommissie overweegt daartoe dat het niet in de rede ligt om binnen een lopende periode opnieuw een beslissing te nemen tot uitsluiting van promotie en dat pas na afloop van een eerdere beslissing tot uitsluiting sprake is van een nieuw beoordelingsmoment. In dit geval kwam verzoeker op grond van de beslissing van 4 oktober 2022 al niet in aanmerking voor promotie naar het plusprogramma voor een periode van twaalf weken en heeft de directeur tijdens die lopende periode opnieuw een beslissing tot uitsluiting genomen. Dat de beslissing van 4 oktober 2022 zou worden opgeheven door de beslissing van 23 november 2022 – zoals in de nadere reactie van de directeur wordt gesteld – doet daar gelet op het voornoemde nieuwe beoordelingsmoment dat moet worden afgewacht, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, niet aan af.

Gelet op het bovenstaande zal de voorzitter – in afwijking van eerdere uitspraken op vergelijkbare schorsingsverzoeken die zijn gedaan voorafgaand aan de uitspraak van de beroepscommissie van 31 oktober 2022 – het verzoek op voorhand toewijzen.

 

3. De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beklagcommissie op het onderliggende beklag heeft beslist.

 

Deze uitspraak is op 29 november 2022 gedaan door mr. R.H. Koning, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven