Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27079/GA, 8 mei 2023, beroep
Uitspraakdatum:08-05-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

BZT  v

Nummer          22/27079/GA

   

Betreft [klager]

Datum 8 mei 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de weigering van zijn zoon voor bezoek zonder toezicht (BZT).

 

De beklagrechter bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Krimpen aan den IJssel heeft op 10 april 2022 het beklag ongegrond verklaard (IJ-2022-267). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

 

Klagers raadsman, mr. A.S. Sewgobind, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Krimpen aan den IJssel (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klagers zoon was op 26 januari 2022 positief getest op het coronavirus waardoor zijn herstelbewijs op 5 februari 2022 zou moeten hebben volstaan om toegang tot de PI te krijgen. Bij het beklag zijn drie schermafbeeldingen bijgevoegd. De beklagrechter heeft slechts twee schermafbeeldingen uitgeprint, waardoor de personalia van klagers zoon ontbreken in de stukken. In januari/februari 2022 was de isolatieduur voor positief geteste personen zeven dagen, waardoor klagers zoon dus uit isolatie mocht. De geldige QR-code kon hij op dat moment logischerwijs niet tonen, omdat deze pas vanaf 6 februari 2022 zichtbaar zou zijn in de Corona-app.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft hetgeen hij in beklag heeft aangevoerd herhaald.

 

3. De beoordeling

In de inrichting gold ten tijde van het beklag het beleid dat BZT kon doorgaan als het bezoek minder dan acht weken geleden een corona-infectie had doorgemaakt. Het bezoek moest het bewijs meenemen en laten zien bij binnenkomst. De bezoeker mocht geen klachten hebben en bij voorkeur een zelftest hebben gedaan.

 

Klagers zoon is op 5 februari 2022 de toegang tot de inrichting geweigerd, omdat hij een positieve zelftest had en geen geldig herstelbewijs kon overleggen. Volgens de informatie van de Rijksoverheid werd (toentertijd) een herstelbewijs afgegeven wanneer de positieve coronatestuitslag minimaal elf dagen geleden was gebleken. Uit de stukken blijkt dat klagers zoon op 26 januari 2022 positief was getest en dat het herstelbewijs geldig was vanaf 6 februari 2022. Klagers zoon kon daarom op 5 februari 2022 nog geen geldig herstelbewijs middels een scanbare QR-code overleggen.

 

Gelet op het voorgaande is de weigering van klagers zoon gebaseerd op een algemene regel, waarvan niet is gebleken dat deze in strijd is met hogere wet- en regelgeving. Daartegen kan niet worden geklaagd op grond van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet. Daarom zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

 

Deze uitspraak is op 8 mei 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.B. Oreel, voorzitter, mr. A. Jongsma en mr. D. van der Sluis, leden, bijgestaan door mr. A. Laagland, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven