Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29616/JA, 1 december 2022, beroep
Uitspraakdatum:01-12-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/29616/JA

    

Betreft [klager]

Datum 1 december 2022

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager], geboren op [geboortedatum] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen het (vermeende) intrekken van zijn verlof in de week van 11 april 2022.

De beklagrechter bij de Rijks Justitiële Jeugdinrichting (RJJI) Den Hey-Acker te Breda heeft op 8 september 2022 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag (HA-2022-000131). De uitspraak van de beklagrechter is bijgevoegd.

Klager heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft klager en de directeur van de RJJI Den Hey-Acker (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

 

2. De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek is niet onderbouwd, terwijl de stukken voldoende informatie bevatten om het beroep te kunnen beoordelen. De beroepscommissie wijst het verzoek daarom af.

Op grond van artikel 30, vierde lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) kan de directeur het verlof van een jeugdige intrekken. Tegen deze beslissing kan de jeugdige in kwestie op grond van artikel 65, eerste lid en onder g, van de Bjj beklag instellen.

Klager stelt dat hij over het intrekken van zijn verlof ten onrechte niet is gehoord en via een schriftelijke mededeling is geïnformeerd.

De Minister voor Rechtsbescherming heeft ten behoeve van klager op 31 maart 2022 een verlofmachtiging afgegeven. Uit het dossier volgt dat in dit kader allerlei voorbereidingen zijn getroffen, zoals het opstellen van een verlofplan. Op of rond 7 april 2022 vond echter een incident plaats tussen klager en een groepsgenoot, naar aanleiding waarvan klager een ordemaatregel is opgelegd. In verband met deze situatie zijn verdere voorbereidingen omtrent zijn verloven gestaakt.

De directeur is bevoegd om het verlof van een jeugdige in te trekken. Ten aanzien van klager geldt echter dat de directeur zo’n beslissing niet heeft genomen en ook niet had behoren te nemen. De verlofverlening aan klager was namelijk nog niet goedgekeurd door de directeur. Op grond van de Bjj staat geen beklag open tegen de (mogelijke) schending van de hoorplicht en de mededelingsplicht op zich.

Klager is dus terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De beklagrechter heeft, met andere woorden, op goede gronden en met juistheid op het beklag beslist. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

 

3. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

 

Deze uitspraak is op 1 december 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter,
mr. J.M.C. Louwinger-Rijk en dr. J.G. Vinke, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven