Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/26638/TB, 22 november 2022, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/26638/TB
    
            
Betreft    [klager]
Datum    22 november 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft een verzoek gedaan tot overplaatsing naar FPC Oostvaarderskliniek te Almere.

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft dat verzoek op 24 maart 2022 afgewezen.

Klagers raadsman, mr. C.W.J. Faber, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klagers raadsman en namens verweerder […] gehoord op de zitting van 26 oktober 2022 in de Penitentiaire Inrichting (PI) Vught.
De beroepscommissie had vervoer voor klager geregeld, zodat hij op de zitting kon worden gehoord. Klager kon echter om medische redenen niet worden vervoerd en heeft zijn raadsman gemachtigd om namens hem ter zitting het woord te voeren.
De heer (….), lid van de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie op het beroepschrift en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Er is sprake van een behandelimpasse als gevolg van onjuist medicatiebeleid, het niet adequaat naleven van het verlofbeleid tijdens de coronapandemie en het niet of nauwelijks aanbieden van passende therapieën. Klager meent dat een onjuiste hoofddiagnose (schizofrenie) is gesteld waardoor zijn behandeling niet het beoogde effect heeft. Hem wordt geen gelegenheid geboden om diagnostisch onderzoek uit te laten voeren. Hierdoor is klager het vertrouwen in het behandelteam en een toekomst in FPC De Rooyse Wissel verloren. 
Door de voortdurende stagnatie in zijn behandeling heeft klager eerder dit jaar een zelfmoordpoging ondernomen. Ook toen heeft de kliniek steken laten vallen door hem vanuit het ziekenhuis versneld te laten terugplaatsen terwijl hij nog in coma lag met verhoogde ontstekingswaarden als gevolg. Hierdoor werd de al verslechterde behandelrelatie alleen maar slechter. 
Er is bijna twee jaar geen sprake meer van een adequate behandeling. Klager stelt dat er geen reden is om aan te nemen dat dit in de toekomst nog vlot getrokken zou kunnen worden. Klager weerspreekt met klem dat er nog vooruitgang in zijn behandeling in FPC De Rooyse Wissel te verwachten zou zijn.
Klager beseft dat een overplaatsing welhaast automatisch vertraging in zijn behandeling en verlof tot gevolg zal hebben, maar klager zet liever kleine stapjes terug in zijn behandeling dan de huidige stilstand die mogelijk tot verdere decompensatie en een longstayplaatsing zal leiden. Klager verwacht elders, bij voorkeur in FPC Oostvaarderskliniek, een frisse start te kunnen maken en stappen vooruit te kunnen zetten, net als in de eerste periode in FPC De Rooyse Wissel. Klager heeft in een rijks-FPC het meeste vertrouwen en verwacht dat hij daar de meest optimale behandeling aangeboden zal krijgen. Nabij FPC Oostvaarderskliniek is bovendien zijn tweelingbroer woonachtig, zodat klager in die regio zal kunnen resocialiseren.

Standpunt van verweerder
Er is overeenstemming tussen de pro Justitia rapporteurs en FPC De Rooyse Wissel wat betreft diagnose, risicomanagement en prognoses.
De afwijzende beslissing is onder andere gebaseerd op de reactie van FPC De Rooyse Wissel op het overplaatsingsverzoek, waarin staat dat de kliniek geen behandelimpasse ervaart en geen behandelinhoudelijke reden ziet voor een tweede behandelpoging elders. Klagers verlof heeft niet alleen stilgelegen vanwege Covid, maar ook vanwege het niet voldoen aan de verlofvoorwaarden. De kliniek tracht de verloven te hervatten, zodat klager kan toewerken naar verdere stappen in zijn resocialisatie. Bij een overplaatsing kan klager zijn verlofkader verliezen. De kliniek acht een overplaatsing daarom niet in klagers belang. De kliniek wijst er verder op dat klager vanwege een instabiele psychische gezondheid mogelijk de gevolgen van een overplaatsing onvoldoende kan overzien. Er wordt geprobeerd klagers psychische gesteldheid te stabiliseren door middel van medicatie en het aanbieden van meerdere therapieën die klager ook volgt. Voor het behandelteam staat de continuïteit van de werkrelatie tussen klager en het behandelteam in het kader van de stabilisatie voorop. Klager is na een agressie-incident opnieuw opgenomen op de Forensisch High Intensive Care en zal daar opnieuw worden ingesteld op medicatie.
Klager heeft volgens de kliniek op 19 juni 2022 gemeld dat hij na zijn verlofopbouw niet naar een andere kliniek wil, maar naar de resocialisatieafdeling Pharos.
Uit de meest recente inlichtingen van FPC De Rooyse Wissel komt het volgende naar voren. Tot september 2022 was klagers toestand goed en maakte klager gebruik van de diverse therapieën die hem worden aangeboden, zoals vaardigheidstrainingen, schematherapie, farmacotherapie en delictbewerking. Op een gegeven moment was sprake van een toename van psychotische symptomen als gevolg van een gebleken te snelle afbraak van antipsychotica. De dosering van de medicatie is daarom opgehoogd. Klager werkt daaraan mee. De kliniek verwacht dat klagers toestand snel zal stabiliseren. Klager heeft begeleid verlof dat over het algemeen goed verloopt. Wanneer sprake is van blijvende stabilisatie en klagers diabetes onder controle is, zal onbegeleid verlof worden gestart.
De kliniek kan klager een passend behandelaanbod bieden en staat open voor een driegesprek. Ten slotte bedraagt de wachtlijst voor plaatsing in FPC Oostvaarderskliniek gemiddeld zes maanden, wat zou leiden tot een onevenredig lange wachttijd en onwenselijke behandelvertraging.

3. De beoordeling
Aan klager is bij onherroepelijk geworden uitspraak de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd.

Klager verblijft vanaf 30 april 2018 in FPC De Rooyse Wissel te Venray. Hij wil graag worden overgeplaatst naar FPC Oostvaarderskliniek, omdat hij daar verwacht een optimale behandeling te krijgen terwijl zijn behandeling in FPC De Rooyse Wissel volgens hem stilligt.

De beroepscommissie neemt de diagnose omtrent klagers psychische problematiek als een vaststaand gegeven aan ondanks de omstandigheid dat klager meent dat die diagnose onjuist is. Overigens heeft verweerder verklaard dat er overeenstemming is over klagers diagnose tussen pro Justitia rapporteurs en FPC De Rooyse Wissel.

Op grond van artikel 6.2 van de Wet forensische zorg moet verweerder bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden de volgende factoren meenemen in zijn overwegingen:
a.    de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt;
b.    de eisen die de verlening van forensische zorg aan de forensische patiënt gezien de aard van de bij hem geconstateerde psychische stoornis of verstandelijke beperking stelt; en
c.    de forensische zorgbehoefte en het beveiligingsniveau zoals opgenomen in de indicatiestelling.

Het uitgangspunt van het door verweerder gevoerde beleid is dat een ter beschikking gestelde wordt geplaatst in een instelling binnen zijn eigen regio. Als een ter beschikking gestelde al in een instelling is geplaatst, wordt bij een verzoek om overplaatsing gekeken of een overplaatsing behandelinhoudelijk geïndiceerd is. 

Naar het oordeel van de beroepscommissie zijn er geen behandelinhoudelijke argumenten die een overplaatsing van klager wenselijk of noodzakelijk maken. Klagers stelling dat zijn overplaatsing naar FPC Oostvaarderskliniek uit behandeloogpunt beter voor hem is omdat er sprake is van langdurige stagnatie in zijn behandeling in FPC De Rooyse Wissel, vindt geen steun in de stukken noch in wat ter zitting door verweerder namens FPC De Rooyse Wissel is verklaard. Volgens FPC De Rooyse Wissel is er geen sprake van een behandelimpasse en worden nog steeds mogelijkheden voor op resocialisatie gerichte behandeling gezien. Geprobeerd is klagers psychische gesteldheid te stabiliseren met medicatie en het aanbieden van therapieën die klager ook volgt. Voor het behandelteam staat de continuïteit van de werkrelatie tussen klager en het behandelteam in het kader van de stabilisatie voorop. Het verloftraject heeft stilgelegen als gevolg van de coronabesmettingen maar volgens verweerder ook vanwege het door klager niet voldoen aan de verlofvoorwaarden. Het ging redelijk goed met klager totdat sprake was van een toename van psychotische symptomen als gevolg van gebleken te snelle afbraak van antipsychotica. Na ophoging van de dosering van antipsychotische medicatie zal naar verwachting van FPC De Rooyse Wissel klagers toestandsbeeld stabiliseren. Zodra sprake is van blijvende stabilisatie en het onder controle zijn van klagers diabetes, zal klagers verloftraject weer verder vorm gegeven kunnen worden. 
Het is daarom niet in het belang van klagers behandeling om hem in het huidige stadium van zijn behandeling over te plaatsen naar een andere instelling, nu dit tot een onwenselijke vertraging in klagers behandeling zal leiden in het licht van de lange wachtlijsten en tevens in een mogelijk verlies van het huidige verlofkader. 
De omstandigheid dat klagers tweelingbroer nabij FPC Oostvaarderskliniek woont en klager daar in die regio zou kunnen resocialiseren, leidt niet tot een ander oordeel. Het is aan de instelling om te bepalen in hoeverre het in het kader van klagers behandeling van belang is dat zijn familie of ander netwerk daarbij wordt betrokken. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan een tbs-behandeling staat overigens niet ter beoordeling van de beroepscommissie.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.


Deze uitspraak is op 22 november 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. drs. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, dr. T. Jambroes en mr. T.B. Trotman, leden, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter
 

Naar boven