Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/28257/GA, 28 november 2022, beroep
Uitspraakdatum:28-11-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer          22/28257/GA

        

                                   

Betreft [Klager]

Datum 28 november 2022

 

Uitspraak van de beroepsrechter van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klagers raadsman, mr. A.T. Leigh, heeft namens klager beroep ingesteld tegen een uitspraak van de beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting Dordrecht van 29 juni 2022 (PD-2022-165). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

 

2. De ontvankelijkheid

De uitspraak van de beklagcommissie is op 29 juni 2022 (digitaal) mondeling medegedeeld aan klager, zijn raadsman en de directeur. Het beroepschrift dateert van 7 juli 2022 en is op het secretariaat van de RSJ op diezelfde dag ontvangen.

Op grond van artikel 69, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet moet het met redenen omklede beroepschrift uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak onderscheidenlijk na die van de mondelinge mededeling van de uitspraak worden ingediend.

De beroepsrechter begrijpt dat de raadsman gezien het beroepschrift, en mede gelet op de aanbiedingsbrief van de Commissie van Toezicht, is uitgegaan van 30 juni 2022 als datum van de uitspraak. Op deze datum is de ‘aantekening mondelinge uitspraak’ naar partijen verzonden en kennelijk door klager en zijn raadsman ontvangen. Nu de beklagcommissie echter mondeling uitspraak heeft gedaan in het bijzijn van klager, zijn raadsman en de directeur, is de termijn om beroep in te stellen vanaf 29 juni 2022 gaan lopen, zodat het beroepschrift één dag te laat is ingediend en klager dus niet tijdig beroep heeft ingesteld.

Dat in de ‘aantekening mondelinge uitspraak’ en in de aanbiedingsbrief van de Commissie van Toezicht is vermeld dat “Het met redenen omklede beroepschrift moet uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van de uitspraak worden ingediend (…)”, maakt het voorgaande niet anders. Hoewel deze mededeling wellicht verwarrend is, is de wet op dit punt duidelijk en dient de wet leidend te zijn. Van een advocaat mag worden verwacht de wet op dit punt te kennen, zodat deze vermelding geen verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding oplevert.

Nu klager en zijn raadsman aanwezig waren bij de zitting van de beklagcommissie waar de uitspraak mondeling is medegedeeld, er geen verschoonbare reden is aangevoerd voor de termijnoverschrijding en het een fatale termijn betreft, zal de beroepsrechter klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.

 

3. De uitspraak

De beroepsrechter verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

 

 

Deze uitspraak is op 28 november 2022 gedaan door mr. drs. F.A.M. Bakker, beroepsrechter, bijgestaan door mr. S.F.J.H. Niederer, secretaris.

 

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven