Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0619/GB, 18 juni 2008, beroep
Uitspraakdatum:18-06-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 08/619/GB

Betreft: [klager] datum: 18 juni 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Schuurman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 maart 2008 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis Zuyderbos te Heerhugowaard afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 3 maart 2005 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis/ISD Nieuw Vosseveld te Vught. Op 21 mei 2008 is hij overgeplaatst naar de KPO afdeling van het penitentiair selectiecentrum (PSC) te Den Haag. Deze overplaatsing was ten tijde van
het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verzoekt om een horizontale overplaatsing. Het selectieadvies is lovend over klager. Klager is TR-deelnemer en volgens het selectieadvies zou het praktisch zijn als klager overgeplaatst zou worden na het maken van een trajectplan. Toch pleit het
selectieadvies om klager reeds nu over te plaatsen naar Heerhugowaard. Klager zou op basis van zijn goede gedrag en zijn inzet bij TR overgeplaatst moeten worden. Het begeleidingsadvies van de psycholoog pleit voor een overplaatsing en het
afdelingspersoneel steunt klagers verzoek.
Klager wil zijn leven beteren. Klager wil na zijn detentie in Amsterdam wonen. Zijn familie woont daar en hij wenst daarom overgeplaatst te worden naar een inrichting in de buurt van Amsterdam. In de gevangenis/ISD Nieuw Vosseveld komt klager
gedetineerden tegen die hij liever niet ziet.
Klager is het oneens met de motivering van de bestreden beslissing, omdat één week vóór de bestreden beslissing een medegedetineerde in omstandigheden soortgelijk als die van klager wel naar Zuyderbos overgeplaatst werd .
De selectiefunctionaris lijkt door de woordkeuze ‘wanneer plaatsing in een b.b.i. daadwerkelijk aan de orde is’ op voorhand de aanvraag te hebben afgewezen. De selectiefunctionaris laat het selectieadvies onbehandeld. Het lijkt of klager in beginsel
niet voor b.b.i. in aanmerking komt. In casu kiest Justitie ervoor om klager zo lang mogelijk in een gesloten inrichting te houden, ondanks de positieve adviezen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft de beslissing genomen op grond van de capaciteitsproblematiek en het feit dat uit de beschikbare rapportage niet blijkt dat plaatsing in Noord-Holland op grond van resocialisatie noodzakelijk is. Uit het adviesrapport TR
blijkt dat er meer verdieping noodzakelijk is om te komen tot een totaal traject. Inmiddels is klager op 17 april jl. geselecteerd voor de KPO afdeling van het PSC. Voorts merkt de selectiefunctionaris op dat ten onrechte wordt geconcludeerd dat er op
voorhand een standpunt bestaat over een plaatsing in een meer open regime. Met de aangehaalde zinsnede heeft de selectiefunctionaris bedoeld aan te geven dat te zijner tijd een (meer) regionale plaatsing bekeken kan worden.

4. De beoordeling
4.1. Uit de stukken blijkt dat de reclassering in het rapport van februari 2008 adviseert om de detentiefasering aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek bij het PSC vast te stellen.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat klager op 21 mei 2008 is overgeplaatst naar de KPO afdeling van het PSC te Den Haag. Van hieruit wordt verder gewerkt aan de detentiefasering van klager. De beroepscommissie is van oordeel dat er thans geen
noodzaak is om klager te plaatsen in een inrichting in de buurt van Amsterdam. De stelling dat een medegedetineerde die in omstandigheden verkeerde soortgelijk als die van klager, is onvoldoende onderbouwd. Het vorenstaande leidt tot het oordeel dat de
bestreden beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaarthet beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 18 juni 2008.

secretaris voorzitter

Naar boven