Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 21/20664/GA, 14 februari 2023, beroep
Uitspraakdatum:14-02-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

 

 

Nummer          21/20664/GA    

           

Betreft [klager]

Datum 14 februari 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen de beslissing om Skype-contact met twee door klager opgegeven personen te weigeren.

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Heerhugowaard heeft op 22 maart 2021 het beklag ongegrond verklaard (ZB-2020-450). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en de directeur van de PI Heerhugowaard (hierna: de directeur) in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten. Op 3 mei 2022 heeft voornoemde raadsman zich teruggetrokken en heeft mr. J.A.R. van de Velde zich als raadsman in deze zaak gesteld.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De beklagcommissie heeft ten onrechte overwogen dat de bepalingen omtrent het reguliere bezoek, met name artikel 38, derde lid, in samenhang met artikel 36, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), niet van toepassing zijn op contact via Skype. De beklagcommissie overweegt dat skypen niet kan worden gezien als vervanging van regulier bezoek, terwijl uit de reactie van de directeur zelf volgt dat skypen een vervanging is van een deel van het bezoek. Net als bij regulier bezoek, dient de noodzaak en toepasselijkheid van het niet toestaan van contact via Skype te worden onderbouwd en aannemelijk gemaakt, op grond van voornoemde wetgeving. Voorts was het voldoende duidelijk met welke personen klager wenste te skypen, gegeven de (onbetwiste) eerdere skypecontacten.

 

Standpunt van de directeur

De directeur heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt in beroep kenbaar te maken.

 

3. De beoordeling

De Pbw regelt in Hoofdstuk VII het contact van de gedetineerden met de buitenwereld. Het betreft ingevolge de Memorie van Toelichting bij de Pbw (Kamerstukken II 1994/95, 24263, nr. 3, p. 56) correspondentie, bezoek, telefoneren en contact met vertegenwoordigers van de media. Communicatie met behulp van het internet – waaronder Skype – is niet in de Pbw geregeld.

De beroepscommissie merkt op dat – ten tijde van de indiening van klagers klaagschrift – fysiek bezoek weer mogelijk was, maar dat ook skypemomenten nog steeds in de PI’s werden aangeboden.

De beroepscommissie overweegt, in tegenstelling tot de beklagcommissie, dat voor het voeren van gesprekken via Skype, aansluiting dient te worden gezocht bij artikel 38 van de Pbw. Op grond van artikel 38, eerste lid, van de Pbw heeft een gedetineerde het recht gedurende ten minste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen. Op grond van artikel 38, derde lid, van de Pbw kan de directeur de toelating tot de gedetineerde van een bepaald persoon of bepaalde personen weigeren, indien dit noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in artikel 36, vierde lid, van de Pbw. Gelet op het bepaalde in artikel 36, vierde lid, van de Pbw zijn die hiervoor genoemde belangen:

a. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;

b. de bescherming van de openbare orde of nationale veiligheid;

c. de voorkoming of opsporing van strafbare feiten;

d. de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij misdrijven.

 

Door de directeur is in de beklagprocedure uiteengezet dat klager bij zijn eerste aanvraag om te mogen beeldbellen, aangaf niet te beschikken over de geboortedata van de personen met wie klager Skype-contact wenste. Later heeft hij wel geboortedata opgegeven, nadat hem werd medegedeeld dat de contacten anders niet toegevoegd kunnen worden aan de ‘Skypelijst’. De wijze waarop dit ging, in combinatie met het wisselen van contacten, zorgde ervoor dat in de inrichting twijfels rezen over de echtheid van de gegevens en of deze contacten de orde, rust en veiligheid konden verstoren.

De inrichting heeft hierop bij het Gedetineerden Recherche Informatiepunt (GRIP) navraag gedaan of deze personen voorkomen in de systemen en of er risico’s bestaan indien klager contact met hen heeft. Het GRIP heeft aangegeven dat de personen niet voorkomen in de politiesystemen en ook niet in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA). Daardoor is niet te controleren of deze personen zijn wie zij zeggen te zijn en of ze dus een risico vormen voor de orde, rust en veiligheid, bijvoorbeeld in verband met voortgezet crimineel handelen. Het voorgaande is voor de directeur aanleiding geweest tot het weigeren van Skype-contact met de twee door klager opgegeven contactpersonen.

Voor zover de raadsman stelt dat, gegeven de (onbetwiste) eerdere skypecontacten, voldoende duidelijk was met welke personen het Skype-contact zou plaatsvinden, overweegt de beroepscommissie als volgt. Door de directeur is in de beklagprocedure aangevoerd dat klager niet eerder heeft aangegeven dat zijn contactpersonen woonachtig zijn in het buitenland. Eerst ter zitting van de beklagcommissie heeft klager dit aangevoerd. Tevens was het bij de directeur niet bekend dat deze personen eerder op de contactenlijst hebben gestaan. Ook dit is niet door klager aangegeven. De inrichting houdt wel bij welke contacten er op dat moment zijn, maar niet welke personen eerder op een contactenlijst hebben gestaan. Daarnaast komt iemand niet automatisch op de lijst als hij of zij eerder een contactpersoon is geweest van klager. Door klager is niet betwist dat hij niet reeds in een eerder stadium over het voorgaande duidelijkheid heeft verschaft.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de beslissing van de directeur om het Skype-contact te weigeren, in de gegeven omstandigheden en op grond van de informatie die hem ter beschikking stond, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

 

 

Deze uitspraak is op 14 februari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. M. Iedema, voorzitter,
mr. A.B. Baumgarten en mr. R. Raat, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven