Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29856/GV, 2 november 2022, beroep
Uitspraakdatum:02-11-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/29856/GV    

Betreft [klager]

Datum 2 november 2022

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 6 oktober 2022 klagers verzoek om incidenteel verlof afgewezen.

Klagers raadsvrouw, mr. J-A.J. Brahm, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsvrouw en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Indien klager met verlof zal gaan, zal hij niet vervallen in ongewenst gedrag. Hij wil met het incidenteel verlof bewerkstelligen dat hij bij de zwangerschap aanwezig kan zijn. Klager heeft zich de laatste jaren beziggehouden met een positieve ontwikkeling om de band met zijn gezin te kunnen herstellen en te versterken. Dit is ook het doel dat klager heeft opgesteld in zijn detentie- & re-integratieplan. Klager heeft onder meer door middel van bezoek in de inrichting, bellen, de training “mijn kind en ik” en deelname aan het voorleesproject laten zien dat hij intensief bezig is om na zijn detentie een goede vader en levenspartner te kunnen zijn.

Vanuit de inrichting is het lastig om aan te kunnen tonen dat er sprake is van een nauw samenlevingsverband, aangezien klager niet bij zijn gezin aanwezig is. De reden dat klager nog geen beslissing heeft genomen over waar hij tijdens deelname aan een penitentiair programma (PP) zal verblijven, is omdat hij begrijpt dat het voor zijn gezin een behoorlijke stap is om hem weer in huis te nemen. Klager wil die beslissing daarom goed afwegen. Dit heeft niets te maken met de band die klager heeft met zijn gezin. Die band is namelijk goed en dat wordt door verweerder in de bestreden beslissing bevestigd.

Standpunt van verweerder

De afwijzingsgronden uit de bestreden beslissing worden door de raadsvrouw niet gemotiveerd betwist. Slechts wordt aangevoerd dat klager een goede vader wil zijn en tijd wil doorbrengen met zijn gezin en niet zal vervallen in ongewenst gedrag. De raadsvrouw gaat daarbij volledig voorbij aan het gegeven dat klager zijn kind(eren) nog niet heeft erkend en dat het duurzaam samenlevingsverband ontbreekt. Daardoor wordt niet voldaan aan artikel 1, aanhef en onder i, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) en in dat verband aan de artikelen 26 en 36 van de Regeling. Tevens wordt onvoldoende gemotiveerd dat er geen risico’s zouden zijn verbonden aan het toekennen van vrijheden.

Het politieadvies inzake het verlofadres kan niet verstrekt worden ter bescherming van derden. Dit negatieve advies is echter niet doorslaggevend geweest voor de afwijzende beslissing, maar heeft slechts een ondersteunende rol gehad.

3. De beoordeling

Klager is sinds 1 september 2020 gedetineerd. Hij ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens poging tot doodslag en handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 14 december 2023.

Volgens artikel 1, aanhef en onder i, van de Regeling moet onder ‘levenspartner’ worden verstaan: de echtgenoot van de gedetineerde, alsmede de persoon met wie een aantoonbaar duurzaam samenlevingsverband wordt onderhouden daterend van voor de aanvang van de detentie.

In artikel 21 van de Regeling staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Artikel 22, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat, voordat het incidenteel verlof wordt verleend voor een bezoek aan een persoon, ten aanzien van de te bezoeken persoon dient vast te staan dat: a. de beweerde band bestaat, b. de relatie hecht is, en c. de te bezoeken persoon geen bezwaar tegen het bezoek heeft.

De beroepscommissie begrijpt dat klager heeft verzocht om incidenteel verlof, om de bevalling van zijn vriendin bij te wonen, dan wel om een kraambezoek af te leggen.

Uit het reclasseringsadvies van 27 april 2022 volgt dat klager voorafgaand aan zijn huidige detentie ruim twee jaar bij zijn moeder heeft gewoond. Tijdens een eventuele deelname aan een PP en de periode na zijn detentie zal hij wederom bij zijn moeder gaan wonen, of zal hij bij zijn vriendin en hun eenjarige zoon verblijven. Klager heeft hierin nog geen definitieve keuze gemaakt. Daarnaast volgt uit het reclasseringsadvies dat klager tijdens zijn detentie vader is geworden van een zoon. Voorafgaand aan de detentie was nog geen sprake van een serieuze partnerrelatie toen bleek dat zijn vriendin zwanger was. Volgens klager is er sprake van goed contact en overwegen zij om samen te gaan wonen. De beroepscommissie maakt uit het beroepschrift echter op dat niet wordt betwist dat klager nog geen beslissing heeft genomen over waar hij tijdens zijn deelname aan een PP zal verblijven.

Gelet op het voorgaande en in combinatie met het gegeven dat klager niet door middel van bijvoorbeeld BRP-gegevens, een samenlevingscontract of anderszins heeft aangetoond dat hij met zijn vriendin een duurzaam samenlevingsverband onderhoudt daterend van voor zijn detentie, is naar het oordeel van de beroepscommissie niet vast komen te staan dat sprake is van een levenspartner in de zin van artikel 1, aanhef en onder i, van de Regeling.

Gelet op het voorgaande en bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, kan de bestreden beslissing niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep dan ook ongegrond verklaren.

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Deze uitspraak is op 2 november 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, mr. A.B. Baumgarten en mr. S. Djebali, leden, bijgestaan door mr. A. Back, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven