Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0718/TA, 12 juni 2008, beroep
Uitspraakdatum:12-06-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 08/718/TA

betreft: [klager] datum: 12 juni 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 14 maart 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klaagster,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 mei 2008, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is namens het hoofd van de inrichting gehoord [...], psycholoog.
Hoewel voor klaagsters vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft zij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Mr. J. Steenbrink, raadsman van klaagster, is niet ter zitting verschenen en heeft schriftelijk op het beroep
gereageerd.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het intrekken van verloven op 7 juni 2007.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is geen sprake van dat in strijd met de wet meer vrijheden zijn ingetrokken dan noodzakelijk. Het transmuraal verlof van klaagster is omgezet in begeleid verlof. Dit was op dat moment het hoogst haalbare. Klaagster is een schizofrene vrouw met
asociale trekken, die veel structuur nodig heeft. Als zij zelf dingen gaat uitvogelen, vormt dit een alarmbel voor de inrichting, gezien de stoornis van klaagster. Haar begeleid verlof is niet ingetrokken, maar er is even pas op de plaats gemaakt
alvorens haar begeleid verlof toe te staan om de situatie van klaagster te kunnen inschatten. Het is aan het hoofd van de inrichting om te beoordelen of het verantwoord is verlof toe te staan.

Namens klaagster is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep schriftelijk als volgt toegelicht.
De klacht richt zich niet tegen de intrekking van het transmurale verlof in april 2007, maar tegen de intrekking van begeleide en onbegeleide verloven in juni 2007.
De inrichting onderbouwt niet haar stelling dat het opschorten van vrijheden noodzakelijk was. Voor zover de inrichting meent dat de verlofmachtiging van rechtswege is vervallen, kan zij daarin niet worden gevolgd. Uit de stukken blijkt immers niet dat
klaagster door de politie of de officier van justitie als verdachte van een strafbaar feit is aangemerkt.
Klaagster is het eens met de uitspraak van de beklagrechter, maar vindt de toegekende tegemoetkoming te laag en zou graag een hogere tegemoetkoming willen ontvangen.

3. De beoordeling
De beklagrechter is er op grond van de op dat moment voorhanden gegevens van klaagster, haar raadsman en de inrichting, van uit gegaan dat op 7 juni 2007 alle verloven van klaagster zijn opgeschort dan wel ingetrokken naar aanleiding van het feit dat
klaagster in april 2007 zonder medeweten van de inrichting contact heeft gezocht met het slachtoffer van het delict waarvoor klaagster tbs is opgelegd, ondanks het feit dat het ministerie bij brief van 30 mei 2007 had aangegeven dat in afwachting van
een evaluatie van het transmurale verlof hooguit van begeleid verlof sprake kan zijn.

Uit de stukken en de inlichtingen namens het hoofd van de inrichting ter zitting van de beroepscommissie komt evenwel naar voren dat het transmuraal verlof in april 2007 is opgeschort, dat wil zeggen ingetrokken, en dat in juni 2007 pas op de plaats is
gemaakt wat betreft de door het ministerie wel toegestane verlening van begeleid verlof, in die zin dat verlofverlening op dat moment door de inrichting niet verantwoord werd geacht.
Ook namens klaagster is in reactie op het onderhavige beroep aangegeven dat de klacht niet ziet op de intrekking van het transmurale verlof in april 2007, maar op het niet toestaan van begeleid en onbegeleid verlof in juni 2007.

Krachtens artikel 56, tweede lid, onder a, Bvt kan alleen worden geklaagd over intrekking van verlof (op grond van individuele omstandigheden als bedoeld in artikel 50, derde lid, Bvt), dat ten tijde van de intrekking een aaneengesloten periode van
meer
dan een week heeft geduurd. Geen beklag staat open tegen het niet verlenen van op zich door het ministerie toegestaan begeleid of onbegeleid verlof vanuit de inschatting van het hoofd van de inrichting dat dit op klaagster betreffende gronden niet
verantwoord wordt geacht.

Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klaagster alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. I.E. de Vries, voorzitter, mr. dr. E.J. Hofstee en prof. dr. F.A.M. Kortmann, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 12 juni 2008

secretaris voorzitter

Naar boven