Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27152/GA, 15 februari 2023, beroep
Uitspraakdatum:15-02-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          22/27152/GA

    

Betreft [klager]

Datum 15 februari 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van

 

[klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, vanwege fraude bij een urinecontrole, ingaande op 8 maart 2022 om 10:15 uur.

 

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Middelburg heeft op 22 april 2022 het beklag ongegrond verklaard (MB-2022-000096). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

 

Klagers raadsman, mr. T.S. van der Horst, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

 

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsman gehoord op de zitting van 7 oktober 2022 in de PI Vught. De directeur van de PI Middelburg (hierna: de directeur) heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om op de zitting te worden gehoord.

[…], secretaris bij de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

De disciplinaire straf is opgelegd, omdat het laboratorium lege urinebuizen heeft ontvangen. Nu het echter onduidelijk is hoe dit heeft kunnen gebeuren, bestaat er geen grondslag voor disciplinaire bestraffing. Het directe visuele toezicht en de verschillende controlemomenten, zoals weergegeven in artikel 3 van de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling), maken frauduleuze handelingen praktisch onmogelijk. Een tweede penitentiaire inrichtingswerker (piw-er) bevindt zich ook in de ruimte. Reeds hierom moet worden aangenomen dat klager de twee aan hem verstrekte doorzichtige buizen heeft gevuld met urine. Het is volstrekt onwaarschijnlijk dat hij dit niet heeft gedaan, zonder dat het toezichthoudend personeel dit heeft waargenomen. Klager heeft ook geen reden om te frauderen, heeft nooit eerder een positieve urinecontrole gehad en heeft bij de urinecontrole gehandeld zoals hij altijd doet.

 

Volgens de beklagcommissie betekent het ondertekenen van het aanvraagformulier niet dat de piw-er controleert of de buizen een inhoud bevatten. Dat is, gezien het bovenstaande, niet begrijpelijk. Daarnaast dienen de handtekeningen juist ter bevestiging van een correct verlopen procedure. Dat de gedetineerde verantwoordelijk is voor het vullen van de buizen doet hieraan niet af. Naar aanleiding van de disciplinaire straf is klager gedegradeerd naar het basisprogramma. Omdat beide beslissingen met elkaar samenhangen, heeft hij ook beroep ingesteld tegen het ongegrond verklaarde beklag tegen de degradatiebeslissing (22/28757/GA). Klager verzoekt de gebruikelijke tegemoetkoming van €10,- per dag.

Standpunt van de directeur

De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet toegelicht.

 

3. De beoordeling

De procedure die geldt bij urinecontroles luidt, voor zover hier relevant, als volgt.

Op grond van artikel 3, derde lid, van de Regeling urineert de gedetineerde onder direct visueel toezicht van een ambtenaar of medewerker in een daartoe aan hem verstrekte opvangbeker. Het vijfde lid bepaalt dat de gedetineerde onder toezicht van een ambtenaar of medewerker de urine verdeelt over twee aan hem verstrekte buizen. De gedetineerde sluit de buizen af, waarna de ambtenaar of medewerker controleert of de buizen goed zijn afgesloten. De gedetineerde plakt vervolgens stickers met een uniek registratienummer of code op de twee buizen. In het zesde lid is bepaald dat de ambtenaar of medewerker in het bijzijn van de gedetineerde controleert of het aanvraagformulier goed en volledig is ingevuld en of het nummer/de code op de buizen overeenstemt met het nummer op het aanvraagformulier. Het zevende lid bepaalt dat zowel de gedetineerde als het personeelslid een handtekening op het aanvraagformulier plaatsen ter bevestiging dat de procedure correct is verlopen.

 

Uit het dossier en hetgeen is besproken ter zitting blijkt dat de bovengenoemde procedure is gevolgd, met inbegrip van het uitoefenen van direct visueel toezicht tijdens het urineren. Desondanks heeft het laboratorium laten weten dat geen uitslag kon worden gemeten, omdat de beide aangeleverde urinebuizen leeg waren. Gelet op de gevolgde – wettelijk voorgeschreven – procedure bij de urinecontrole kan dit niet zonder meer aan klager worden verweten. Dit brengt mee dat de directeur niet had mogen overgegaan tot het opleggen van een disciplinaire straf vanwege fraude bij de urinecontrole.

 

De beslissing van de directeur moet daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal deze vaststellen op €70,-.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van €70,-.

 

Deze uitspraak is op 15 februari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr.dr. J. de Lange, voorzitter, mr. M.F.A. van Pelt en mr. M.J. Stolwerk, leden, bijgestaan door mr. M.G. Bikker, secretaris.

 

secretaris        voorzitter

Naar boven