Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/29982/SGB, 27 oktober 2022, schorsing
Uitspraakdatum:27-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/29982/SGB
    
            
Betreft    [verzoeker]
Datum    27 oktober 2022


Uitspraak van de voorzitter van de beroepscommissie van de RSJ op het verzoek van [verzoeker] (hierna: verzoeker)

1. De procedure
De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 24 augustus 2022 beslist verzoeker te plaatsen in het huis van bewaring van de Penitentiaire Inrichting (PI) Ter Apel.

Verzoeker heeft daartegen bezwaar ingesteld. Verweerder heeft op 28 september 2022 het bezwaar ongegrond verklaard.

Verzoekers raadsman, mr. P.P.J. van der Meij, vraagt namens verzoeker om schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de reactie van verweerder op het schorsingsverzoek, van het beroepschrift (22/29737/GB) en van het verzoek van verweerder van 
20 oktober 2022 om uitstel van de behandeling van het onderliggende beroep. 

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat bij een verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van verweerder slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling. De zaak kan dus niet ten gronde worden onderzocht. De voorzitter beoordeelt alleen of de beslissing waartegen beroep is ingesteld in strijd is met een wettelijk voorschrift of dat deze zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

In het beroepschrift is namens verzoeker aangevoerd dat de medische situatie van zijn vriendin dusdanig slecht is dat zij verzoeker niet kan bezoeken in de PI Ter Apel. Verzoeker heeft in de bezwaarprocedure medische stukken overgelegd waaruit blijkt dat zijn vriendin gezondheidsproblemen ervaart tijdens haar zwangerschap. Nu uit de beslissing op het bezwaar blijkt dat verzoeker dit moet onderbouwen met een advies van de medisch adviseur bij de afdeling Individuele Medische Advisering (IMA), heeft verzoekers raadsman geprobeerd contact te krijgen met verzoekers casemanager om de mogelijkheid van een medisch onderzoek te bespreken. Zodra dit medisch onderzoek is ingesteld en uitgevoerd, kunnen de bewijsstukken daarvan in de beroepsprocedure worden overgelegd.   

De voorzitter merkt op dat het in de bezwaarfase op de weg van verweerder ligt om – anders dan verweerder in de beslissing op het bezwaar stelt – deze stukken aan de afdeling IMA voor te leggen en advies in te winnen over de medische situatie van verzoekers vriendin (zie onder andere RSJ 22 maart 2022, 21/21944/GB en RSJ 4 mei 2022, 21/24075/GB). Dit is niet gebeurd. Verweerder heeft op 20 oktober 2022 verzocht om de behandeling van het onderliggende beroepschrift aan te houden totdat het bovengenoemde IMA-advies is ontvangen. Verweerder heeft daarbij te kennen gegeven te reageren op het onderliggende beroep zodra dit advies is ontvangen. 

Nu verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond heeft verklaard terwijl er medische gegevens zijn overgelegd die mogelijk een bijzondere omstandigheid kunnen opleveren om verzoeker (nog) niet naar de PI Ter Apel over te plaatsen, moet de selectiebeslissing naar het voorlopig oordeel van de voorzitter op dit moment als zodanig onredelijk en onbillijk worden aangemerkt dat er een spoedeisend belang is om de tenuitvoerlegging van die beslissing te schorsen totdat de beroepscommissie, met inachtneming van een IMA-advies, op het beroep heeft beslist. 

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van verweerder met onmiddellijke ingang tot het moment waarop de beroepscommissie op het onderliggende beroep heeft beslist.


Deze uitspraak is op 27 oktober 2022 gedaan door mr. M.L. Plas, voorzitter, bijgestaan door mr. L. van der Linden, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter

Naar boven