Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/27370/GM, 28 oktober 2022, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2022

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer    22/27370/GM
    
            
Betreft    [klager]
Datum    28 oktober 2022


Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

1. De procedure
Klager heeft beroep ingesteld tegen het medisch handelen van de inrichtingstandarts van de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden (hierna: de inrichtingstandarts). Klager beklaagt zich over de beoordeling door de inrichtingstandarts, het doorverwijzen naar een verkeerde kliniek en het niet krijgen van antwoord op zijn vragen.

De medisch adviseur bij het ministerie van Justitie & Veiligheid heeft bemiddeld. Het bemiddelingsverslag bevindt zich in het dossier.

De beroepscommissie heeft klager en zijn raadsman, mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen, gehoord op de digitale zitting van 14 oktober 2022.
De inrichtingstandarts heeft schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.
De heer (...), huisarts en lid van de RSJ, was als toehoorder aanwezig.

2. De standpunten in beroep
Standpunt van klager
Klager heeft in december 2020 een wortelkanaalbehandeling ondergaan bij een speciale tandartskliniek in Best voor mensen met angst. Begin april 2021 is hij overgeplaatst naar de PI Leeuwarden. Hij is op 20 april 2021 met veel moeite naar de inrichtingstandarts gegaan vanwege pijn in zijn mond. Deze heeft een foto gemaakt, maar daarop was volgens de tandarts niets te zien. De tandarts kon zich dat ook niet voorstellen omdat er twee wortelkanaalbehandelingen hadden plaatsgevonden en de zenuw eruit was gehaald, zodat klager geen pijn kon hebben. Klager heeft toen toch gevraagd om een machtiging aan te vragen voor bijzondere tandheelkundige zorg. Nadat klagers advocaat vervolgens vele malen contact heeft gehad met de medische dienst, heeft er medio mei 2021 een gesprek plaatsgevonden tussen klager en de assistente van de tandarts over de pijn in zijn mond en de angst voor de tandarts. Hierna bleef het stil. Op 28 september 2021 werd een machtiging aangevraagd. Uiteindelijk zeven maanden later, op 22 maart 2022, had klager een afspraak bij een tandartskliniek in Drachten voor mensen met angst. Dit betrof echter een kliniek waar geen behandelingen onder narcose plaatsvinden. In Drachten is wel een foto gemaakt, waarop een ontsteking te zien was. Omstreeks 23 april 2022 werd aan het personeel van de PI doorgegeven dat klager op maandag 25 april 2022 op transport zou gaan naar het ziekenhuis in Leeuwarden voor een bezoek aan de kaakchirurg. Klager mag deze informatie niet weten in verband met zijn angst voor de tandarts. Er was echter een gedetineerde die het gesprek had meegekregen en deze informatie aan klager heeft doorgegeven. Hierdoor was klagers hele weekend verpest. Toen hij bij de kaakchirurg kwam werd er tot zijn verbazing verteld dat hij niet onder narcose zou gaan en men hem alleen wilde helpen met een plaatselijke verdoving. De kaakchirurg had ook de foto en het medisch dossier niet ontvangen van de medische dienst. Klager keerde toen weer onverrichter zake terug naar de PI. Een dag later hoorde hij een medewerker van de medische dienst met het personeel praten over wat er gebeurd was. Klager vindt dat een schending van het medisch beroepsgeheim. 

Standpunt van de inrichtingstandarts
Vanuit de inrichting is er alles aan gedaan om klager naar een centrum voor bijzondere tandheelkunde te krijgen. Er is hiervoor een machtiging aangevraagd en het Hoofd Zorg heeft zich hiermee intensief bemoeid. Op 22 maart 2022 is klager naar de bijzondere tandheelkunde in Drachten geweest. Dat daar geen algehele narcosebehandelingen meer worden verricht, was niet bekend. Vervolgens is geprobeerd hem in een narcosekliniek in Sneek te laten behandelen, maar hier wilde men geen apexresectie doen. Daarna is klager met spoed verwezen naar de kaakchirurg in het Medisch Centrum Leeuwarden, alwaar men hem ook niet wilde behandelen onder algehele narcose. De inrichtingstandarts heeft zelf nog tweemaal de afdeling kaakchirurgie gebeld om te lobbyen. Door klagers overplaatsing kwam echter een eind aan deze bemoeienissen.
 
Opvallend in het dossier is overigens dat klager bij een eerste bezoek aan de praktijk wel bereid was een röntgenfoto te laten maken (de wortelkanaalbehandeling was toen nog vers), maar nadien geen coöperatief gedrag meer vertoonde, zodat de inrichtingstandarts het moest doen met de bevindingen van de specialisten in Drachten en Leeuwarden. Vergeten wordt bovendien dat een algehele narcose ook een intake en vooronderzoek door een anesthesioloog vereist. Enige vertraging in de wensen van klager is ook te verklaren uit het feit dat niet iedere tandheelkundige apexresectie aan een onderfrontelement onder algehele narcose als gebruikelijk wordt beschouwd. 

3. De beoordeling
Reikwijdte van het beroep 
Bij de stukken bevindt zich een eerder ingediende klacht van 18 augustus 2021, die na een gesprek met het Hoofd Zorg door klager is ingetrokken. Daarnaast wordt in beroep voor het eerst geklaagd over een schending van het beroepsgeheim. Het beroep moet worden gezien als een nadere toelichting op de klacht. Uitbreiding van de klacht in beroep is niet mogelijk. Dit valt buiten de reikwijdte van de klacht en de wettelijk voorgeschreven bemiddeling en zal in de beoordeling daarom buiten beschouwing worden gelaten. Wel stelt de beroepscommissie vast dat uit de door klager en zijn raadsman geschetste context duidelijk wordt dat een aantal feiten en omstandigheden tot de voorliggende klacht hebben geleid.  

Inhoudelijk 
Vaststaat dat klager een zodanige angst voor de tandarts heeft dat hij niet door een reguliere tandarts (zonder narcose) kan worden behandeld. De beroepscommissie stelt voorts vast dat klager in december 2020 in een speciale kliniek een wortelkanaalbehandeling heeft ondergaan. Hij heeft zich op 20 april 2021 bij de inrichtingstandarts gemeld met pijnklachten. De inrichtingstandarts heeft toen een röntgenfoto gemaakt, waarop een kleine ontsteking was te zien. De inrichtingstandarts heeft, nadat klager daar in mei 2021 om heeft gevraagd, in september 2021 een machtiging aangevraagd. Klager is vervolgens doorverwezen naar de bijzondere tandheelkunde in het ziekenhuis in Drachten, waar hij op 22 maart 2022 is gezien. Daar is een overzichtsfoto en een foto van een aantal elementen gemaakt waarop een persisterend periapicaal granuloom van gebitselement 31 was te zien. Bij aanhoudende klachten was een apexresectie of extractie van het gebitselement geïndiceerd. Een behandeling onder narcose bleek in Drachten echter niet mogelijk en klager heeft een antibioticakuur meegekregen. Vervolgens is klager verwezen naar de kaakchirurg in het Medisch Centrum Leeuwarden, waar hij op 25 april 2022 is gezien. Klager kon alleen met een plaatselijke verdoving worden geholpen dan wel op een wachtlijst worden geplaatst. Klager is toen zonder te zijn behandeld weer teruggebracht naar de PI. Ondanks de geleverde inspanningen vanuit de medische dienst heeft klager tijdens zijn verblijf in de PI Leeuwarden derhalve geen behandeling voor zijn kaakontsteking gekregen. De gevolgen van het uitblijven van een dergelijke behandeling kunnen zeer ingrijpend zijn. Daarbij is ter zitting gebleken dat klager nog steeds pijnklachten ondervindt.

De beroepscommissie is op grond van het voorgaande van oordeel dat sprake was van een gebrek aan continuïteit in de geboden zorg, te meer nu op basis van klagers medisch dossier zijn voorgeschiedenis met betrekking tot eerdere tandheelkundige behandelingen bekend was. Gelet op de aanhoudende en niet betwiste pijnklachten had naar het oordeel van de beroepscommissie meer voortvarendheid en een betere afstemming mogen worden verwacht om voor klager een adequate behandeling onder narcose bij een kaakchirurg of gespecialiseerde kliniek te realiseren. Tegen deze achtergrond is de beroepscommissie van oordeel dat de inrichtingstandarts onvoldoende invulling heeft gegeven aan zijn zorgplicht.

Gelet op het voorgaande moet het handelen van de inrichtingstandarts worden aangemerkt als in strijd met de norm zoals bedoeld in artikel 71f, derde lid, onder a. of b., van de Penitentiaire beginselenwet. De beroepscommissie zal het beroep daarom gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Zij zal deze vaststellen op €125,-. 

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €125,-. 


Deze uitspraak is op 28 oktober 2022 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. D.W.J. Vinkes, voorzitter, drs. B.A. Geurts en drs. A.A.J. Jeurissen, leden, bijgestaan door mr. K. Kiela, secretaris.
 
 
secretaris    voorzitter

Naar boven