Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 08/0240/TA, 9 juni 2008, beroep
Uitspraakdatum:09-06-2008

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 08/240/TA

betreft: [klager] datum: 9 juni 2008

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 januari 2008 van de alleensprekende beklagrechter bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De zitting van de beroepscommissie van 10 april 2008 is gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. De raadsvrouw van klager heeft schriftelijk bericht niet in de gelegenheid te zijn de zitting bij te wonen.

Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de late uitreiking van advocatenpost.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
-
2. De standpunten
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op 31 augustus 2007 heeft klagers raadsvrouw een brief naar klager gezonden, tezamen met een brief aan de directeur, waarin de uitreiking van de
brief aan klager wordt verzocht. Klager heeft de betreffende brief op 7 september 2007 ontvangen. De raadsvrouw gaat er vanuit dat de brief op 1 september 2007 in de inrichting is aangekomen. Volgens vaste rechtspraak dient advocatenpost op de dag van
binnenkomst te worden uitgereikt. Niet duidelijk is geworden op welke datum de brief in de inrichting is gearriveerd. De zorgmanager heeft zich indertijd ook bij klager ervoor verontschuldigd dat de brief is blijven liggen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De zorgmanager heeft klager slechts laten weten dat hij zou onderzoeken of de door klager vastgestelde vertraging in de
postverzending aan de inrichting te verwijten zou kunnen zijn. Als dat zo was, dan zou hij alsnog zijn verontschuldigingen aanbieden. Onderzoek bracht echter niets nalatigs aan het licht. Er is derhalve geen sprake van enig verzuim van de kant van de
directie en het beroep dient ongegrond te worden verklaard.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat advocatenpost in beginsel op de dag van binnenkomst in de inrichting dient te worden uitgereikt aan de verpleegde.
Vast staat dat klager een brief van zijn raadsvrouw pas een week na dagtekening heeft ontvangen. Door de raadsvrouw is gesteld dat bij haar advocatenkantoor de dagtekening van de brief gelijk is aan de datum van verzending. Ook indien ruime termijnen
voor de postbezorging door TNT worden gehanteerd, had de betreffende brief uiterlijk op 4 september 2007 in de inrichting moeten binnenkomen. Nu niet vaststaat op welke datum de brief is binnengekomen is de beroepscommissie van oordeel dat het ervoor
moet worden gehouden dat de brief van de raadsvrouw aan klager in de inrichting is blijven liggen en pas op 7 september 2007 uitgereikt. Het beroep zal gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie ziet in de gegrondverklaring van het beroep voldoende tegemoetkoming voor klager en zal daarom aan klager geen financiële tegemoetkoming toekennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat klager niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en prof. mr. C. Kelk, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 9 juni 2008

secretaris voorzitter

Naar boven