Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25190/GA, 12 januari 2023, beroep
Uitspraakdatum:12-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/25190/GA  

           

Betreft [Klager]

Datum 12 januari 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [Klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

Klager heeft beklag ingesteld tegen:

a.  een ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten, voor de duur van vijf dagen, vanwege een quarantaineplaatsing na het bezoek zonder toezicht (BZT), ingaande op 30 november 2021 (LW-2021-509);

b.  een ordemaatregel van uitsluiting van activiteiten, voor de duur van acht dagen, vanwege een quarantaineplaatsing na het bezoek, ingaande op 14 december 2021 (LW-2021-534).

 

De beklagcommissie bij de Penitentiaire Inrichting (PI) Leeuwarden heeft op 6 januari 2021 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klachten. De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

Klagers raadsman, mr. M. de Reus, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De beroepscommissie heeft klagers raadsman en […], hoofd veiligheid van de PI Leeuwarden, gehoord op de zitting van 6 september 2022 in de PI Lelystad. Klager heeft bericht geen gebruik te zullen maken van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklagen. De ordemaatregel, die is ingegaan op 30 november 2021, is niet onverwijld aan klager uitgereikt. Ook is de ordemaatregel met terugwerkende kracht opgelegd.

Daarnaast ontbreekt de noodzaak tot het opleggen van de ordemaatregel. Klagers BZT vond plaats op 30 november 2021. Dit bezoek voldeed aan de door de inrichting gestelde eisen. Uit het algemene beleid van de Dienst Justitiële inrichtingen (DJI) volgt – voor zover van belang – dat een gedetineerde, na het BZT, niet in quarantaine hoeft en dat de gedetineerde na drie dagen wordt getest. Ook volgt uit dit beleid dat het bezoek negatief getest moet zijn en een vaccinatiebewijs moet tonen. De bezoeker had een negatieve testuitleg overgelegd en de QR-code getoond. Ook klager voldeed aan de gestelde eisen.

Uit de schriftelijke beslissing van de ordemaatregel, ingaande op 14 december 2021, blijkt dat klager 24 uur voorafgaand aan de ordemaatregel door de directeur is gewaarschuwd dat na het bezoek een ordemaatregel zal worden opgelegd. Kennelijk is dit een algemene waarschuwing geweest die voor iedereen geldt. Deze schriftelijke waarschuwing volstaat niet. Er heeft geen hoorgesprek voorafgaand aan deze ordemaatregel plaatsgevonden. Dit is in strijd met de wet.

 

Standpunt van de directeur

Klager wist dat hij na het BZT en na het bezoek in quarantaine moest verblijven. Het is dan bijzonder dat hij achteraf aanvoert dat dit ten onrechte is. Klager ging eerder akkoord met de voorwaarden, dus zou gezegd kunnen worden dat hier sprake is van een eigen verzoek tot het opleggen van een ordemaatregel. Strikt genomen is hier geen sprake van een ordemaatregel, maar van een afspraak. Het is juist dat de door de raadsman genoemde formele vereisten van het opleggen van de ordemaatregel niet in acht zijn genomen. De schriftelijke mededeling is niet onverwijld uitgereikt, terwijl dat wel had gemoeten.

Het is de vraag of in deze zaak een inhoudelijk oordeel kan worden gegeven. De beklagcommissie heeft het juist gedaan door klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beklag. Klagers klacht ziet namelijk op het algemene beleid van DJI. Dit beleid is gevolgd en daar heeft de directeur geen zeggenschap over. Als klager daar klachten over heeft, moet hij een procedure starten jegens de staat.

 

3. De beoordeling

Ontvankelijkheid in beklag

De klachten zijn gericht tegen ordemaatregelen die zien op uitsluiting van activiteiten, vanwege de getroffen coronamaatregelen. De beslissingen om deze ordemaatregelen op te leggen, betreffen door of namens de directeur jegens klager genomen beslissingen in de zin van artikel 60, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). De beroepscommissie zal daarom de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklagen. Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie de klachten zelf inhoudelijk afdoen.

 

Ordemaatregel ingaande 30 november 2021

Formele vereisten

Op grond van artikel 57, eerste lid, in samenhang bezien met artikel 58, eerste lid, van de Pbw geeft de directeur de gedetineerde aan wie een ordemaatregel tot uitsluiting van activiteiten wordt opgelegd onverwijld een schriftelijke mededeling van die beslissing. De beroepscommissie overweegt dat onverwijld in beginsel binnen 24 uur betekent, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De beroepscommissie stelt vast dat in de schriftelijke mededeling van de ordemaatregel staat dat de beslissing is ingegaan op 30 november 2021 om 16:00 uur. De schriftelijke mededeling is op 2 december 2021 om 11:15 uur uitgereikt. De uitreiking van de schriftelijke mededeling heeft dus niet binnen 24 uur en daarmee niet onverwijld plaatsgevonden.

Verder volgt – zoals hiervoor is vastgesteld – uit de schriftelijke mededeling dat de ordemaatregel is ingegaan op 30 december 2021, terwijl de schriftelijke mededeling dateert van 1 december 2021 en ook op die dag namens de directeur is ondertekend. Gelet hierop is de ordemaatregel met terugwerkende kracht opgelegd. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie kan een ordemaatregel op grond van de Pbw niet met terugwerkende kracht worden opgelegd.

 

Ordemaatregel ingaande 14 december 2021

Formele vereisten

De wet schrijft in artikel 57, eerste lid, sub b, van de Pbw, voordat de directeur de gedetineerde in de gelegenheid stelt te worden gehoord, zoveel mogelijk in een voor hem begrijpelijke taal, voordat hij beslist over de uitsluiting van deelname aan activiteiten, op grond van artikel 23, eerste lid, onder a of b. Het horen kan volgens het bepaalde in artikel 57, derde lid, van de Pbw achterwege blijven indien de vereiste spoed zich daartegen verzet dan wel de gemoedstoestand van de gedetineerde daaraan in de weg staat.

De beroepscommissie stelt vast dat in de schriftelijke mededeling van de ordemaatregel staat vermeld dat is afgezien van het horen van klager omdat klager 24 uur voor de beschikking is gewaarschuwd dat hij na het bezoek in quarantaine wordt geplaatst. Ter zitting is dat bevestigd. Het is aan de beroepscommissie om te beoordelen of dit een gerechtvaardigde reden is om klager in dit geval niet of niet tijdig te horen. De beroepscommissie stelt in ieder geval vast dat de reden die is genoemd om af te zien van horen, niet is opgenomen in de wet.

Naar het oordeel van de beroepscommissie had klager tijdig gehoord moeten worden in dit geval. De reden die in de ordemaatregel is opgenomen is niet dusdanig zwaarwegend dat dit een uitzondering rechtvaardigt op het essentiële recht om te worden gehoord.

Dat de voorwaarden voor klager voorafgaand aan het bezoek kenbaar zijn gemaakt en dat klager daarmee kennelijk heeft ingestemd, zoals namens de directeur ter zitting is gesteld, beschouwt de beroepscommissie niet als het op eigen verzoek uitsluiten van deelname van activiteiten als bedoeld in artikel 23, eerste lid, sub d, van de Pbw. 

 

Conclusie

Nu niet is voldaan aan de formele vereisten die de wet stelt aan het uitsluiten van activiteiten bij beide aan de orde zijnde beslissingen, kleven er gebreken aan deze beslissingen. Dat sprake is van een landelijke richtlijn in verband met de coronamaatregelen, doet niet af aan de omstandigheid dat aan de beslissing bepaalde procedurele eisen zijn verbonden in verband met de informatie-, hoor- en mededelingsplicht. De beroepscommissie zal het beroep inzake beklag a en b dan ook gegrond verklaren en deze klachten alsnog gegrond verklaren. Zij ziet aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. 

Bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming is van belang dat de ordemaatregelen wel in redelijkheid konden worden opgelegd en dat deze niet onnodig lang ten uitvoer zijn gelegd. Volgens het algemeen beleid van DJI zijn de coronamaatregelen per 30 november 2021 aangescherpt en dit betekent onder meer dat een gedetineerde minimaal vijf dagen in preventieve quarantaine moest na bezoek met fysiek contact. De directeur heeft in lijn met dit beleid gehandeld. Gelet op het voorgaande zal de beroepscommissie bepalen dat aan klager een tegemoetkoming van €15,- wordt toegekend.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep inzake beklag a en b gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in deze klachten en verklaart deze klachten gegrond.

Zij kent aan klager een tegemoetkoming toe van €15,-.

 

 

Deze uitspraak is op 12 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en F. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven