Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 22/25439/GA, 24 januari 2023, beroep
Uitspraakdatum:24-01-2023

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          22/25439/GA

    

Betreft [Klager]

Datum 24 januari 2023

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van de directeur van de Penitentiaire Inrichtingen (PI) Zwolle (hierna: de directeur)

 

1. De procedure

[Klager] (hierna: klager) heeft beklag ingesteld tegen zijn ontslag als afdelingsreiniger, omdat er tijdens zijn bezoek contrabande zou zijn verstopt in de bezoekersruimte door de bezoekers van klager.

De beklagcommissie bij de PI Zwolle heeft op 14 januari 2022 het beklag gegrond verklaard en daarbij aan klager een tegemoetkoming toegekend van €60,- (Z1-2021-651). De uitspraak van de beklagcommissie is bijgevoegd.

De directeur heeft tegen deze uitspraak beroep ingesteld.

De beroepscommissie heeft […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de PI Zwolle, klager en zijn raadsman mr. W.B.O. van Soest gehoord op de zitting van 6 september 2022 in de PI Lelystad.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van de directeur

Bij navraag bij de voorgebouwreinigers, die de afdelingsreinigers aansturen, is gebleken dat klager op maandag, woensdag en vrijdag toegang had tot de bezoekersruimte van de bezoekzaal om daar schoon te maken. Dit is ook de plek waar het bezoek van klager contrabande onder een tafel heeft geplakt.  

Voor en na elk bezoek wordt de bezoekzaal onderzocht, schoongemaakt en gecontroleerd. Voorafgaand aan het bezoek van klager is niets onder de tafel aangetroffen. Na het bezoek is er gecontroleerd onder de tafel en is daar contrabande gevonden. De aangetroffen contrabande bestond uit verschillende vormen van drugs. Hiervan zijn foto’s gemaakt en deze zijn als bijlage gevoegd in het verweerschrift als reactie op de klacht.

Er is niet gewacht om klager in de gaten te houden wat zijn vervolgstappen zijn, maar er is direct ingegrepen. Als er wel was gewacht, kan het gebeuren dat er dan te laat wordt ingegrepen en dat de contrabande alsnog wordt ingevoerd in de inrichting.

Op de ter zitting van de beroepscommissie vertoonde camerabeelden kan worden gezien dat drie bezoekers van klager aan een tafel zitten en dat het gedrag van de bezoekers opvallend is. Eén bezoeker – een man – zit te wriemelen, haalt iets uit zijn broekzak en zit met zijn handen onder de tafel. Een andere bezoeker – een vrouw – doet dit kort daarna ook. Bij de man is het lastig te zien wat hij precies doet, maar bij de vrouw is duidelijk te zien dat zij iets onder de tafel plakt. Dit doen zij op het moment dat de medewerker van de PI wegloopt.

Naar aanleiding van de vondst is klager ontslagen als afdelingsreiniger. Deze baan is hem toegekend op basis van vertrouwen. Het vertrouwen is met deze actie geschonden.

 

Standpunt van klager

Bij de beklagcommissie zijn duidelijke vragen gesteld aan de directeur. De reactie van de directeur was vooral een aaneenschakeling van aannames. Toen waren nog veel aspecten onzeker. In het beroepschrift wordt het ineens een stuk stelliger gesteld.

Een van de bezoekers heeft een enkelband en is bij binnenkomst, voorafgaand aan het bezoek, gefouilleerd. Als hij contrabande bij zich zou hebben, zou dit tijdens de fouillering moeten zijn gebleken. Er is bij hem niets aangetroffen. Klager heeft ook niet gezien dat er tijdens het bezoek iets onder de tafel is geplakt en ontkent dat de contrabande voor hem bestemd is. Klager heeft ook geen opdracht gegeven aan een medegedetineerde om de contrabande voor hem op een later moment op te halen. 

Voor klager is het niet mogelijk om in de bezoekersruimte te komen. Bij de beklagcommissie wist de directeur dit niet zeker. Het blijft onduidelijk waarom de directeur bij de beklagcommissie hier geen duidelijkheid over kon geven. In beroep weet de directeur zeker dat klager wel toegang heeft gehad tot de bezoekersruimte. Dat geldt ook voor het onderzoek dat zou hebben plaatsgevonden in de bezoekersruimte. Bij de beklagcommissie kon de directeur niet zeggen of voorafgaand en na het bezoek de zaal is gecontroleerd. Nu wordt gesteld dat dit wel het geval is.

Klager verrichtte in de periode van de vondst van de contrabande geen werkzaamheden meer in de bezoekersruimte. Hij had ander werk.

 

3. De beoordeling

Hoewel de wet niet vereist dat een beslissing tot ontslag van een gedetineerde als reiniger op schrift moet worden gesteld, heeft de beroepscommissie eerder geoordeeld dat zij het wenselijk acht dat aan de gedetineerde gemotiveerd kenbaar wordt gemaakt wat de reden is voor het ontslag (onder meer in RSJ 29 januari 2018, 17/1436/GA en RSJ 21 februari 2019, 18/2034/GA).

De beroepscommissie heeft ter zitting de door de directeur meegebrachte camerabeelden bekeken. De bevindingen hiervan neemt de beroepscommissie mee in haar beoordeling.

Volgens de directeur heeft er kort voorafgaand aan het bezoek onderzoek plaatsgevonden in de bezoekersruimte. Toen is er niets aangetroffen. Op de camerabeelden is het bezoek van klager te zien. Het is de beroepscommissie niet (helemaal) duidelijk geworden dat het bezoek de later aangetroffen contrabande onder de tafel heeft gestopt. Wel is uit de beelden af te leiden dat de bezoekers verdachte bewegingen lijken te maken op het moment dat een medewerker wegloopt en geen zicht meer heeft op klagers bezoek. Daarmee is er voldoende aanleiding om de ruimte te controleren. Dat is ook gedaan. Tijdens de controle is er een grote hoeveelheid contrabande aangetroffen (verschillende vormen van drugs) aan de onderzijde van de tafel waar het bezoek zat.

Ter zitting voert klager aan dat hij in die periode niet in de bezoekersruimte kon komen. Op basis van de inlichtingen van de directeur is dit niet aannemelijk geworden. De coördinator van de reinigers heeft aangegeven dat klager tijdens zijn werkzaamheden als reiniger elke maandag, woensdag en vrijdag de bezoekersruimte reinigde in die periode. Het bezoek vond op zaterdag plaats en de bezoekersruimte zou dan maandag voor het eerst worden betreden door de reinigers, onder wie door klager. De beroepscommissie heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid van deze inlichtingen van de directeur.

Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de directeur in redelijkheid heeft kunnen beslissen om het vertrouwen in klager als reiniger, bij uitstek een aanstelling die het vertrouwen van de directie vergt, op te zeggen en hem om die reden te ontslaan. De directeur heeft dit voldoende gemotiveerd. De beroepscommissie zal dan ook het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 24 januari 2023 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. S. Djebali, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en F. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. A. de Groot, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven